- 602 15 APRIL 1947 De heer JONKER heeft niet bedoeld, dat de commandant niet voor een auto in aanmerking behoort te komen, maar hij acht het niet juist, dat hem een luxe wagen, ter beschikking wordt gesteld, terwijl er ander doelmatiger materiaal voor bestaat. De VOORZITTER: De bedoeling is een gewone wagen. De heer JONKER zegt, dat als er firma's zijn, die jeeps tot perso nenauto's ombouwen, dit in deze de aangewezen weg is. Het ligt ook in de lijn van de door het College, bij monde van den Wethouder van Financiën, aangegeven weg. De VOORZITTER antwoordt, dat, als men een jeep zou kunnen krij gen, dit geen bezwaar zou zijn. Spr. gelooft echter niet, dat een jeep goedkooper zal zijn dan een gewone auto. De heer VAN SWOL wil een advertentie plaatsen voor een auto ten behoeve van den geneeskundigen dienst. De VOORZITTER zegt, dat men dan misschien een aanbieding voor een ouden wagen zal krijgen. De heer JONGBLOED meent, dat een andere oplossing gezocht moet worden dan het voorstel van Burgemeester en Wethouders aangeeft. Spr. verzoekt het voorstel van Burgemeester en Wethouders in stem ming te brengen. De VOORZITTER betoogt, dat de brandweercommandant een behoor lijk gesloten wagen moet hebben. De heer JONGBLOED vraagt, of er te dien aanzien niet een regeling met de politie is te treffen. De VOORZITTER antwoordt, dat de commandant a l'instant over een auto moet kunnen beschikken. Spr. stelt voor, een jeep, geschikt voor personenvervoer, te koopen. De heer DE RUITER merkt op, dat die wellicht duurder" zal zijn. De VOORZITTER: Er is dan toch voldaan aan den wensch, dat de commandant geen luxe auto krijgt. De heer JONKER komt op tegen deze voorstelling van zaken. De VOORZITTER verklaart, dat zijn opmerking niet bedoeld was als critiek. Als een jeep duurder blijkt te zijn dan een gewone auto, zou men een kleinen anderen wagen kunnen koopen. De heer DE RUITER meent, dat de geopperde bezwaren voortspruiten uit het algemeen wantrouwen, dat bestaat ten aanzien van het gebruik van luxe wagens door ambtenaren. Als Burgemeester en Wethouders de scherpe toezegging zouden kunnen doen, dat de auto alleen voor dienst zal worden gebruikt, acht Spr. de moeilijkheden overwonnen. De VOORZITTER antwoordt, dat dit niet mogelijk is; als de comman dant ergens heengaat, moet hij zijn auto meenemen om zich zoo noodig weg te kunnen spoeden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 602