15 APRIL 1947 605 last van den Burgemeester wordt overgebracht naar een inrichting, in dien de noodige maatregelen om uitbreiding van de ziekte te weren niet voldoende worden of kunnen worden toegepast. Artikel 21 der besmettelijke ziektenwet regelt het verhaal van kos ten. Het luidt als volgt: Met inachtneming van de artikelen 232236 en 254 der Gemeentewet wordt van de belanghebbenden, met uitzondering van on- en minver mogenden, een bijdrage in of vergoeding van de kosten van vervoer, afzondering, onderzoek, verpleging, reiniging en ontsmetting gevorderd. 2. De invordering daarvan wordt geregeld door een plaatselijke ver ordening overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 258262 dier wet. Van hoogerhand zijn bindende voorschriften gegeven inzake de hoog te der tarieven. Verhaal van kosten ingevolge de besmettelijke ziektewet vindt p'.aats ingeval de afzondering enz. noodig is ter voorkoming van uitbreiding der besmettelijke ziekten (gemeenschapsbelang, daarnaast blijft er al tijd een persoonlijk belang). De afzondering enz. moet dan formeel ge schieden op last van den Burgemeester, in de practijk geschiedt zij tot nog toe in overleg met den G.G. en G.D. Belanghebbende moet zelf betalen, als he' alleen om zijn eigen be lang gaat (z.g. medische indicatie). Is hij on- of minvermogend, dan kan hij de hulp der gemeente inroepen krachtens de verordening rege lende de geneeskundige armenverzorging. De heer VERHAAK kan zich hiermede vereenigen, wanneer het een geval van medische indidatie betreft, doch niet bij sociale indicatie. Wethouder ROMSOM zegt, dat in het laatste geval de gemeente meestal bijdraagt, maar aan een bijdrage van den persoon zelf kan niet getornd worden. Zonder verdere bedenkingen wordt overeenkomstig het voor stel van Burgemeester en Wethouders besloten. 48. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van het Ambtenarenreglement. (Bijlagen 1947, no. 106.) De heer VAN BIJNEN zou verder willen gaan dan Burgemeester en Wethouders voorstellen; hij zou de vergoeding voor overwerk niet aan een salarisgrens willen binden, maar aan de norm „leidende functie". De VOORZITTER antwoordt, dat dit moeilijkheden zou geven ten aanzien van leidende functies, waaraan geen salaris van 4200,of meer verbonden is. De heer VAN BIJNEN zou dan tot een salaris van 4200.aan allen overwerkvergoeding willen geven, doch boven een salaris van 4200. niet aan hen, die een leidende functie bekleeden, tenzij het overwerk meer dan het aantal normale werkuren omvat. De VOORZITTER vindt het beter de zaak nog eens met het Georga niseerd Overleg te bezien. De verdere behandeling van het voorstel wordt daarop aan gehouden tot de volgende vergadering. Punt 49 -is reeds na punt 21 behandeld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 605