608 15 APRIL 1947 Een eigenaar kan wèl verplicht worden zijn woning van water te voorzien, doch niet van gas en electriciteit. 7. Leegstaand pand op hoek Godevaert Montenstraat/Tweede Mark straat Dit pand moet voor den oorspronkelijken bewoner, die thans tijdelijk op den hoek van de Godevaert Montensstraat en de Nieuwe Ginneken- straat is gehuisvest, ter beschikking blijven. Bedoelde persoon zal het pand hoogstwaarschijnlijk binnen zeer korten tijd weer gaan bewonen. 8. Vraag, waarom het pand Marksingel no. 2 (vroeger in gebruik bg „Armenzorg") niet voor woonruimte is benut: Gebleken is, dat bedoelde ruimte zonder vergunning van de Wo ningnoodcommissie was betrokken. Betrokkene is medegedeeld, dat hij het pand moet verlaten. RONDVRAAG. 1. De heer DIRVEN mist nog steeds een antwoord op zijn verzoek om verbetering van de Brabantlaan. Er waren daar al materialen neer gelegd, maar deze zijn weer weggehaald tot groote teleurstelling van de bewoners van die laan. Ook is er nog een stortplaats van puin en zand op een terrein aan de Brabantlaan. Spr verzoekt daartegen maat regelen te nemen. De VOORZITTER zal nog eens de aandacht van den dienst van Open bare Werken en van den Reinigingsdienst op een en ander vestigen. 2. De heer BRINKERHOF verklaart geen bewonderaar van de rond vraag te zijn, maar hij ziet zich nu toch genoopt daartoe zijn toevlucht te nemen. Hij heeft namelijk het hoofd van den betrokken dienst attent gemaakt op een opslagplaats in het Westeinde van etensresten uit de kazerne. De omwonenden hebben dientengevolge veel hinder van stank en ratten. De directeur heeft Spr. daarop verzocht de bewoners recht streeks te verwijzen naar zijn dienst. Aan dit verzoek kan Spr. niet voldoen, vandaar dat hij de zaak nu hier ter sprake moet brengen. Spr. vraagt, of de houding van den directeur juist is. De VOORZITTER antwoordt, dat ieder, dus ook de heer Brinkerhof, het recht heeft om zich tot het hoofd van een dienst te wenden met verzoeken. Spr. zal de zaak onder de aandacht van den directeur van Openbare Werken brengen. 3. De heer BRINKERHOF vraagt, op welk uur de café's moeten sluiten. De VOORZITTER zegt, dat er op het oogenblik nog geen bepaald sluitingsuur is. Nu de nieuwe politieverordening er is, zal het worden vastgesteld. 4. De heer VERHAAK zegt, dat hem gebleken is, dat de arbeiders bevolking zoo slecht op de hoogte is van sociale wetten en verzekerin gen. Spr. vraagt, of daarin geen onderwijs kan worden gegeven, bij voorkeur aan de Ambachtsschool. De VOORZITTER zal die aangelegenheid bij de Commissie voor het Nijverheidsonderwijs voorbrengen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 608