616 19 MEI 1947 voor het te houden Concours-Hippique op 15 Juni a.s. en een wissel beker beschikbaar te stellen. (Bijlagen 1947, no. 130.) De heer VAN ARENDONK zou bij de aankoop van deze beker de Bredase middenstand ingeschakeld willen zien. De VOORZITTER zegt, dat deze beker via een winkelier kan worden gekocht. De heer VAN O YEN heeft geen bezwaar tegen dit voorstel op zich, maar wel tegen de datum van het concours-hippique. Dit is een Zondag en zijn fractie heeft bezwaar tegen het houden van dergelijke wed strijden op Zondag in verband met de Christelijke viering. De VOORZITTER merkt op, dat dit concours in de regel plaats vindt op Hemelvaartsdag, maar dat zulks dit jaar niet mogelijk was. Hierna wordt dit voorstel aangenomen. 14. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een verzoek van de Vereniging voor Vreemdelingenverkeer „Breda Vooruit" ter verkrijging van een hoger jaarlijks subsidie. (Bijlagen 1947, no. 119.) De heer HEER zegt het volgende: Ofschoon ik mij met het prae-advies van Burgemeester en Wet houders kan verenigen wil ik toch gaarne enkele opmerkingen over dit punt maken. Ik vraag hierover het woord omdat in de Memorie van Toelichting op het verzoekschrift aan de Raad beschouwingen worden gehouden welke ik nader onder het oog wil zien. En ik hoop, dat mijn woorden, welke niet alleen voor deze raadszaal bestemd zijn, hun weg zullen vinden naar de bevolkingsgroepen en de instanties, die ermee te maken hebben. Breda Vooruit beklaagt zich, dat onze stad in het vorige zomer seizoen niet in trek is geweest en van een groot bezoek van vacantie- gangers nauwelijks sprake was. We behoeven ons daar niet zo heel erg ongerust over te maken. Onze stad en haar omgeving zijn door de natuur rijk gezegend en op de duur zullen de vacantie-gangers wel weer hun weg naar onze bossen vinden. Ben ik goed ingelicht, dan zal dit jaar het bezoek weer groot zijn. En wanneer we het euvel kunnen opheffen, waar ook Breda Vooruit over klaagt: dat er hier zo weinig vertier is, dan maak ik me sterk, dat Breda de naam zal kunnen krijgen, een van de prettigste vacantie- oorden in het land te zijn. Maar dat kunnen we dan niet alleen aan de natuur overlaten. Daar voor zullen we alle mogelijkheden moeten uitbuiten. We zullen heb ben te zorgen voor vermaak, voor belangrijke culturele prestaties. Ook het stadsbestur zal meer dan tot nu blijk moeten geven van haar be langstelling, door congresserende verenigingen te ontvangen. En de in woners zullen moeten tonen, dat zij inderdaad hun naam waard zijn: gemoedelijkheid en gastvrijheid. En wanneer we nu weer het adres van Breda Vooruit zien, dan ont breekt aan dit laatste bij de hotelliers en restaurateurs wel iets. Het spijt me, dat alleen de onderlinge concurrentie in staat schijnt te zijn, daarin verandering te brengen. Ook het vorige zomer-seizoen had men moeten begrijpen, dat het heel wat waard is, wanneer Breda een goede naam heeft. Dat er na deze tijd van schaarste een andere tijd zal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 616