19 MEI 1947 621 De heer LABAN kan zich niet onttrekken aan de gedachte, dat hier straks een geslacht zal wonen, dat niet meer het idee kent van een huis met een tuintje, maar alleen de dubbele en drie en viervoudige bewoning. Hij wil daarom een lans breken voor flatgebouwen. Hij wil wijzen op dergelijke gebouwen in Antwerpen en Rotterdam. Deze zou den hier in speciale buurten best voldoen. Tegelijk zouden dan bij deze gebouwen plantsoenen kunnen worden geprojecteerd. Hij zou willen voorstellen gezamenlijk in een bus naar Antwerpen te trekken en dan eens te gaan kijken. Vele vooroordelen zouden dan worden weggenomen. Men kent luxe flatgebouwen, maar ook van eenvoudiger samenstelling. Ze bieden zeer veel voordelen. De woning nood zou er aanmerkelijk door verminderen. Ook voor oudere mensen, die toch niet meer in hun tuintje kunnen werken, is het zeer prettig wonen. Door dq kleine ruimte, die men voor deze gebouwen nodig heeft, behoudt men gronden voor tuinderijen. De heer DE RUITER zegt met genoegen te hebben geluisterd naar de heer Laban. Het is een onderwerp, wat Spr. al meer heeft naar voren gebracht. Wat de volkstuintjes betreft, kan Spr. zich aansluiten bij de heer Heer. Het prae-advies biedt geen enkel perspectief. Hij vraagt zich af, of het toch niet mogelijk zou zijn gronden beschikbaar te stellen in het voorlopig uitbreidingsplan. De VOORZITTER zegt, dat bij het uitbreidingsplan gronden zijn ge reserveerd voor volkstuintjes. Deze liggen echter alle aan de rand van de stad. Spr. zou liever eens uit willen zien naar gronden, die wat verder zijn gelegen, b.v. in de Vuchtpolder. Men mag echter, niet ver geten, dat men al gauw een stuk grond van 10 ha. nodig zal hebben, wat een hele lap is. Wethouder VAN HAPEREN merkt op, dat het hem genoegen doet, dat er verschillende leden zijn, die iets voelen voor volkstuintjes. Hij zelf heeft reeds meermalen uitgekeken. Hij is ervoor, dat nogmaals een onderzoek wordt ingesteld, maar heeft een voorgevoel, dat men niet zal slagen. Het valt niet mee om door onderhandeling gronden te vinden; dat is al gebleken bij de tuinderijen. Men zal tot onteigening over moeten gaan, wat zeer lastig en tijdrovend is. Hij zegt echter alle medewerking toe en houdt zich voor tips aanbevolen. De VOORZITTER wil nog even terugkomen op hetgeen de heer Laban heeft gezegd over flats. Hij vindt deze gebouwen in strijd met het karakter van de Bredase bebouwing. Mogelijk zou men hier of daar daarvan kunnen afwijken; bovendien zijn goede flats duur en de mindere, de z.g. étagewoningen, zijn minder fraai. We moeten zorgen de bebouwing der stad voor de toekomst niet te bederven. Men zou op een enkele plaats kunnen proberen. Er zijn wel bouwers, die er iets voor voelen. Wat de volkstuintjes betreft, zou Spr. nog wel eens uit willen kijken. De heer SCHIJEN merkt op, dat men niet bepaald landbouwgrond nodig heeft voor volkstuintjes; lage gronden kunnen door ophoging met stadsvuil zeer goed geschikt worden gemaakt voor volkstuintjes. Ook in Tilburg past men dit systeem toe. De VOORZITTER stelt voor heel deze kwestie in handen te stellen van de Commissie voor Beplantingen, welke in deze. vergadering zal worden ingesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 621