19 MEI 1947 623 De VOORZITTER antwoordt, dat dan practisch het hele voorstel vervalt. De heer KRAMERS zegt een principieel tegenstander te zijn van ge mengd zwemmen. Hij ziet niet graag, dat deze mogelijkheid in Breda wordt opengesteld. Hij vreest, dat de verenigingen een grote toeloop zullen krijgen, alleen om gemengd te mogen zwemmen. Hij verzoekt dan ook deze wijziging achterwege te laten. De heer VAN GILS zegt het volgende: De maatregel, waardoor het in het openbaar gemengd zwemmen en zonnebaden verboden wordt, moet niet beschouwd worden als iets specifiek-katholiek, maar als gebaseerd op de menselijke natuur. Wij moeten onze vermogens gebruiken in overeenstemming met de menselijke natuur. Daar valt ook onder het vermogen tot voortplanting. Dat wil zeggen, dat wij het complex van begeerten en handelingen slechts in bewuste werking mogen zetten, als het gericht is op het doel, waartoe het voort plantingsvermogen is gegeven. Dat doel is geen ander dan de voortplanting in het huwelijk. Niet alleen voor de geboorte, maar ook voor de opvoeding van de kinderen. Alles wat met dit doel in het huwelijk geschiedt, is in overeenstem ming met de menselijke natuur, dus ook zedelijk goed, een daad van deugd. Dit sluit in, dat, wanneer het geslachtsvermogen en daarbij behoort ook de sexuele begeerte opzettelijk in werking wordt gesteld op een wijze, die niet op het doel is gericht, fout is, b.v. de geslachtsdaad buiten het huwelijk of het zoeken van geslachtelijk genot puur ter bevrediging van eigen lust. En dit geldt niet alleen voor katholieken of andere Christus belijders, het berust n.l. niet op de openbaring, maar op de eisen van de mense lijke natuur, aan welke eisen alle mensen, die er prijs op stellen, men selijk te handelen, eveneens onderworpen zijn. Dit sluit ook in, dat we alles moeten vermijden, wat het gevaar mee brengt, dat de sexuele lust ontwaken zou op een tijd of plaats of levens conditie (ongehuwd zijn), waarin uitsluitend op eene ongeoorloofde wijze kan worden gevolggeven, omdat ze niet op het juiste doel kan zijn gericht. Dit is een ernstig voorschrift van de redelijke menselijke natuur, omdat de drift op zich niet luistert naar de normen van de rede en dus door een ernstig gebruik van de rede moet belet worden ons in ene verkeerde richting te dringen. Dit gebod is des te ernstiger, omdat de sexuele drift bij een normaal mens zo sterk kan optreden, dat rede en wil niet meer in staat zijn de situatie te beheersen en dus met zekerheid van succes tegen het op komende driftgevoel op te treden. Men zegt, dat de gewoonte hiertegen hardt. Ik zou liever willen opmerken, dat velen, die zo oordelen, spreken tegen hun overtuiging in en dat, wanneer een dergelijke harding wordt verkregen, dit in den grond slechts geschiedt door afstomping zowel van het zedelijk gevoel als van het sexuel instinct zelf. Dit laatste zeg ik op gezag van artsen en phychiaters. En het zal de heren ook wel bekend zijn, dat als we op dit ogenblik staan t.o. een schrikbarende sexuele verwording, zoals we die zien kunnen bij onze jeugd, zoals tal van ontredderde huwelijken bewijzen, zoals ook blijkt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 623