19 MEI 1947 627 mengd zwemmen. Men deed beter meer aandacht te besteden aan de kroegen, carnaval, dansen enz. De heer MEIJERS geeft als zijn persoonlijke mening weer, geen be zwaar te hebben tegen gemengd zwemmen, wanneer dit geschiedt uit sportief oogpunt. Hij wil het toegestaan zien, niet alleen voor zwem wedstrijden, maar ook bij de training voor die wedstrijden. De heer VAN GILS brengt nog naar voren, dat ook de Bredase Jeugdraad tegen gemengd zwemmen is op grond van rapporten welke door haar zijn bestudeerd. De heer MEIJS moet opkomen tegen de bewering van de heer Jong bloed, dat het niet democratisch zou zijn in dit geval een bepaalde groep haar zin niet te geven. Spr. kan zich indenken, dat men met een gezin gaarne gezamenlijk naar een zwembad gaat, maar deze mo gelijkheid is er toch ook. Het is toch niet nodig, dat men bij het zwem men zelf bij elkaar is. Spr. kan er niet toe besluiten zijn stem te geven aan het voorstel, zelfs niet met een kleine wijziging. De heer HEER zegt niet te hebben beweerd, dat van Kath. zijde niets gedaan wordt tegen dansen en carnaval, maar hij heeft beweerd, dat het daarbij toch ook alleen gaat om de excessen. Hij zou nu bij het gemengd zwemmen die lijn willen doorgetrokken zien. De heer VAN DEN EEDEN zegt, dat die lijn niet doorgetrokken kan worden; gemengd zwemmen is heel iets anders. De heer JONGBLOED voelt er weinig voor nog dieper op de zaak in te gaan. Hij onderschrijft hetgeen de heer Brinkerhof heeft gezegd over het veranderen van tijden en zeden. Het morele verval heeft andere oorzaken. Spr. protesteert ertegen, dat men gemengd zwemmen onzedelijk noemt. De heer DE RUITER heeft niet veel willen zeggen over deze kwestie. Men weet, hoe hij erover denkt. Hij wil er bij de K.V.P. op aandringen een ruim standpunt in te nemen. Geef de mensen, die het willen, de gelegenheid. Wat de heer Meijs heeft opgemerkt over het samen uit gaan, geldt zeker niet voor de winter. In het Sportfondsenbad is daar toe helemaal geen gelegenheid. De heer TEN HOLDER kan zich alleen verenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, als alleen ontheffing verleend wordt aan erkende zwemverenigingen en men er voor waakt, dat gecamouf leerde ledenaanwas plaats heeft. De VOORZITTER stelt voor op de eerste plaats te stemmen over het voorstel, zoals het hier ligt en op de tweede plaats over het als volgt gewijzigde voorstel; „Voor het zwemmen in clubverband aan door Burgemeester en Wethouders op haar verzoek aan te wijzen erkende zwemverenigingen op te bepalen dagen in aan te wijzen zweminrich tingen." Het eerste voorstel wordt verworpen met 15 tegen 19 stemmen. Voor stemmen de heren Kamphuijs, Heer, van Houten, Brin kerhof, Jongbloed, Laurey, van der Meulen, van Oyen, van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 627