636
11 JUNI 1947
De heer SCHIJEN zegt, dat op blz. 625 staat vermeld, dat hij de
wenselijkheid zou hebben beaamd voor bepaalde groepen van serieus
trainende zwemverenigingen een uitzondering te maken. Hij heeft be
doeld dat hij zich nog wel zou kunnen verenigen met het toestaan van
gemengd trainen voor serieus trainende zwemverenigingen.
Met in achtneming van deze wijzigingen worden hierop de notulen
vastgesteld.
Mededelingen:
2. Schrijven van de Stedelijke besturen van de Katholieke Actie
Mannelijke Jeugd e.a., betreffende het gemengd zwemmen, met voorstel
van Burgemeester en Wethouders; dit stuk om prae-advies in handen
van hun college te stellen. (Bijlagen 1947, no. 157.)
Zonder enige bespreking wordt overeenkomstig het voorstel
besloten.
Prae-adviezen en voorstellen:
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het benoemen van
een adjunct-directeur der gemeentelijke Ambachtsschool (Bijlagen 1947,
no. 132.)
De heer SPRANGERS zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter!
Wanneer ik mij de lijst van sollicitanten voor de functie van Direc
teur der Ambachtsschool voor de geest haal, dan meen ik te weten
dat daarop ook de heer Bakkeren voorkwam. Hij kwam niet voor op de
voordracht. Zijn leeftijd, de man is 63, zal vermoedelijk wel een beletsel
daarvoor zijn geweest en nu blijkt diezelfde man de aangewezene per
soon om als adjunct directeur te worden benoemd, mijnheer de Voor
zitter.
De memorie van toelichting begint: ,,Aan de gemeentelijke Ambachts
school wordt de behoefte gevoeld." Door wie? Is nu de benoemde Direc
teur met zijn groote werkkracht hieromtrent gehoord? Alvorens mijn
stem aan dit voorstel te geven, zou ik u bovendien de volgende
vragen willen stellen:
Ontving de heer Bakkeren, aangewezen om de Directeur bij afwezig
heid te vervangen, hiervoor een afzonderlijke vergoeding? Zoo ja, hoe
veel? Hoeveel bedraagt thans zijn salaris en zal het worden wanneer
dit voorstel wordt aangenomen.
Ik kan me vergissen, Mijnheer de Voorzitter, maar hebben Burge
meester en Wethouders niet aldus geredeneerd. Het is ongetwijfeld
voor de heer Bakkeren een teleurstelling geweest, dat hij als plaats
vervangend Directeur niet tot Directeur is benoemd, maar we kunnen
hem nu toch enigszins terwille zijn, om te trachten hem tot adjunct
directeur te bombarderen dan krijgt hij toch als compensatie een sala
risverhoging en straks een hogere pensioen.
Het is wel eigenaardig, dat nu via de benoeming van de directeur
de behoefte wordt gevoeld, maar enkele maanden geleden bij de be
handeling der begroting was hiervan nog geen sprake. Nu vo'gens
de Wethouder van Financiën, alle zuinigheid geboden is, wil ik omtrent
het voorstel nog wel nadere gegevens.
Wethouder ROMSOM deelt mede, dat de heer Bakkeren aanvankelijk
niet van plan was te solliciteren, later is hij daarop teruggekomen. Wij