642
11 JUNI 1947
ware dit wel het geval of zou men een dergelijk gezelschap elders
engageren, dan zou het nog de vraag zijn, of zij hun talenten zouden
willen tentoonspreiden in het nu ontworpen theater. Burgemeester en
Wethouders schrijven: „dit gedeelte, dat gelegen is nabij de „Notaris
Verschrage bank" is daartoe zeer geschikt." De directeur van Beplan
tingen zegt ook dat het daar rustig is. Maar zeggen dat ook de des
kundigen?
Ik heb me laten voorlichten door iemand, die een voorname plaats
inneemt in de toneelwereld, en die meermalen in een openluchttheater
is opgetreden, maar die vond de aangegeven plaats ongeschikt
in verband met het rumoer van af de aangrenzende openbare
wegen. Voor een goede uitvoering in de openlucht is absoluut
rust en stilte geboden, die men daar niet aantreft, al zou ook afsluiting
plaats hebben tijdens de uren van opvoering, in tegenstelling met b.v.
het Valkenberg of Montenspark, wanneer men den hoofdweg aan
beide zijden tijdelijk afsluit.
Ten aanzien van de kosten zou ik dit nog willen opmerken.
Heeft men wel gedacht aan het bouwen van kleedkamers en ruimten
voor berging van verschillende benodigdheden, decors, enz., en de
kosten daarvan?
Mijnheer de Voorzitter. Afgezien van de bezwaren die van de be
woners van het Wilhelminapark zijn ingebracht en die ik ook wel zal
willen onderschrijven, hoewel ik het bewuste adres niet bij de stukken
aantrof, ben ik op de aangegeven gronden tegen dit voorstel.
De heer VAN KAMPEN merkt op, dat hij als lid van de commissie
van Beplantingen zich niet verzet heeft tegen dit voorstel, maar alles
is zo snel in zijn werk gegaan dat hij de zaak niet rustig heeft kunnen
bekijken. Thans ziet hij de zaak anders en h'ij heeft wel enkele be
zwaren tegen de plaats. Hij vindt de ruimte veel te klein; als men
succes heeft zal men na enkele jaren weer naar ander terrein uit
moeten zien. Hij acht het ook in strijd met de bestemming van het
park. Men zal daar ook een opeenhoping van fietsen en auto's krijgen
wat zeer bezwaarlijk is. Hij zou liever naar een ander terrein willen
uitzien.
De heer JONGBLOED zegt niet zo'n principieel bezwaar te hebben
tegen de plaats van het openluchttheater. Op zich zelf vindt hij deze
wel geeigend voor dit doel. Inderdaad zijn er bezwaren voor de buurt
bewoners, maar dat zal ook elders wel zo zijn. Hij acht het een leemte
dat er alhier nog geen openluchttheater is. We hebben „Den Deyl"
maar men vindt dit te ver weg. Spr. betwijfelt het of dit het enige be
zwaar is. Hij gelooft, dat men hier een gebrek heeft aan een voldoend
geschoold gezelschap. Ook amateurs moeten geschoold zijn. Een be
roepsgezelschap zal er niet gemakkelijk aan beginnen uit vrees voor
een financiële débacle. Spr. vraagt zich dan ook af hoe de zaak te
exploiteren.
De heer HEER is zeer verheugd, dat deze kwestie weer is aange
sneden, hij heeft er in het verleden meermalen op gehamerd. Maar hij
acht het niet nodig om thans ineens een beslissing te nemen. Hij zou
het ook geen ramp vinden als het dit jaar nog niet gebeurde. Eer men
klaar is zal trouwens het seizoen reeds ver gevorderd zijn. Hij heeft
ernstige bezwaren tegen deze opzet. Hij vindt deze erg primitief. Hij
acht het niet juist, dat men bij elke voorstelling moet gaan uitzien hoe
aan stoelen te komen. Men zegt de opzet is niet erg kostbaar, maar op
deze wijze zal men toch geregeld voor kosten komen te staan. Hij acht
de plaats ook niet juist. Men wil het verkeer wel omleggen maar zelfs