660 1(5 JULI 1947 Van K.V.P.-zijde is ook door de heren Meys, Kramers en van den Eeden critiek uitgeoefend op het door Burg. en Weths. uitgebrachte praeadvies in de voor-vorige vergadering. De heer Kramers vreesde een grote toeloop voor gemengd zwemmen en hij had daarin zeker geen ongelijk. In verband hiermede zou ik de vraag willen stellen of de heren die als zedelijkheidsapostelen zijn opgetreden zo weinig be grip hebben van het maatschappelijke leven in deze tijd dat zij zich overtuigd houden, dat de drang om gemengd te mogen zwemmen bij de massa voortspruit uit zedelijke verwording in plaats van uit be hoefte aan gezonde lichaamsbewegingen en genoeglijke vacantie in de kring van familie en kennissen? Ik weet zeker, dat de borrels die door de heer Kramers en andere vergunninghouders getapt worden, meer leed veroorzaken en meer kwaad stichten dan de ge mengde baden. De heer Kramers heeft het zich blijkens zijn op merking bij de rondvraag in de vorige vergadering zelfs tot taak ge rekend om op een Zondagmorgen, toen blijkbaar de mensen de voor keur gaven aan de vrije natuur inplaats van aan de borreltafel, te controleren of in de Prinsenpiassen nu wel inderdaad de mannelijke en vrouwelijke sexe gescheiden was en is daarbij tot de ontstellende ont dekking gekomen dat dit niet het geval was. Ongelukkig voor hem is blijkens een bericht van de directie der Prinsenpiassen zijn onder scheidingsvermogen op dat moment min of meer beneveld geweest, want wegens de temperatuur zou er die Zondagmorgen niemand in het bad zijn geweest. M. d. V. De raad van Breda loopt gevaar zich op deze wijze ont- sterfelijk belachelijk te maken. De heren Meys en van den Eeden zijn ook bij deze kwestie weer uitgegaan van het standpunt, dat de minderheid niet meetelt en dat de meerderheid, welke zij menen te vertegenwoordigen in de vorm van de K.V.P. het hier voor het zeggen heeft. De bewering van de heer van den Eeden, dat hij met zijn standpunt de minderheid in be scherming neemt, doet aan dit feit niets af en buitendien vraagt die minderheid niet om zijn bescherming. Hoewel de heer Meys dit ont kend heeft, blijf ik bij mijn standpunt, dat de heren Meys c.s. geen begrip hebben voor werkelijke democratie en in wezen even dicta toriaal zijn als fascisten en communisten, voor welke laatsten zij te pas en te onpas menen te moeten waarschuwen. Gezien de dictatuur in de K.V.P. heb ik groot respect voor het afwijkende en van moed getuigende standpunt van de heer Meiers en zoals bij de stemmingen bleek vooral voor dat van de heer van der Kleij. Ik hoop, dat in deze vergadering zal blijken, dat zij hun zelfstandigheid hebben behouden. M. d. V. Ik kom dan tot de aanleiding dat deze zaak opnieuw in de raad aan de orde komt. Het is, zoals meermalen, begonnen in het lijfblad van de K.V.P. „De Stem", die met de nodig geachte spa tiering aandacht heeft gevraagd voor de critiek die op het raadsbe sluit is gevolgd. De redactie, die blijkbaar niet in staat is, te onder scheiden wat bij Burg. en Weths. en wat bij de Burgemeester thuis behoort, meent ook al ten onrechte dat in het raadsbesluit een ge wijzigd standpunt ligt opgesloten. Daarop is gevolgd een adres van de K.A. Mannelijke Jeugd c.a. en van de Katholieke Arbeiders, afde ling Breda, waarin ongedaan making van het raadsbesluit wordt ge vraagd op grond dat dit een eerste stap betekent die onvermijdelijk voeren moet tot verder ondermijning van het zedelijkheidsbesef bij de jeugd en welk adres spreekt van het prijs geven van een christe lijk beginsel of het niet erkennen van de christelijke gezondheid van ons volk, een taal die al even bombastisch en ongefundeerd is als het betoog van de heer van Gils. Ongefundeerd vooral, M. d. V. omdat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 660