664 16 JULI 1947 Verkrachting, Ontucht, enz. 1,5 Ontucht door onderwijzers met meisjes beneden 16 jaar 0,3 Alle sex. misdrijven 5,1 2,2 1,5 0,7 1,8 0,3 0,1 0,0 0,3 7,1 4,1 1,6 5,7 Het spijt mij, dat ik U met dit droge cijfermateriaal heb moeten vermoeien, maar deze gegevens zijn zo instructief, dat het mij wil voorkomen dat de geloofwaardigheid van het sprookje, dat door on kerkelijkheid de zedelijke normen gevaar zouden lopen, hierdoor toch wel een tamelijke klap moet krijgen. Ik wil besluiten met enige aanhalingen van een bekend schrijver. De psychiater J. W. Schotman citeert in zijn korte tijd geleden ver schenen boek „De Macht tot Vrijheid" enige protestantse geestelijken van naam, die inzagen dat de preutsheid van hun medechristenen op een ongezonde sexualiteit berust. Volgens Schotman erkende de be gaafde Schleiermacher dit feit reeds en richt zich de theoloog Gutzkow als volgt tegen de preutsheid der overal iets onzedelijks in vindende spitsburgers en zemelaars. „Zij vinden niet wezenlijk wat ze voorgeven in elk voorval te vinden. „Het is hun eigen begeerte die altijd op de loer ligt. Zij noemen de „jeugd rein en willen die beschermen, maar ze veronderstellen al van „te voren, dat die reine jeugd hun eigen alles zinnelijk opvattende „verdorvenheid heeft. „De angstige en bekrompen schuwheid, die in onze dagen nog zo „kenmerkend is voor een groot deel der samenleving, berust slechts „op het bewustzijn van een grote en wijdverbreide perversiteit en op „diepe verdorvenheid. De geestelijk gezonde en harmonische mens „wordt noch sexueel geprikkeld noch geërgerd door naaktheid." Het is hier niet de plaats om dieper op deze interessante materie in te gaan, zodat ik tenslotte concludeer: Wanneer men beweert dat de meerderheid van de bevolking prin cipiële bezwaren heeft tegen gemengd zwemmen, zie ik niet in waar om er niettemin geen bepaalde uren vastgesteld kunnen worden voor gemengd zwemmen en bepaalde uren enkel voor dames en enkel voor heren. Ieder kan dan gaan zwemmen op de tijd die het meeste met zijn of haar principes overeenkomt. Zulk een regeling zou door vele Bredanaars met vreugde worden begroet en het zou Breda als woon plaats aantrekkelijker maken. Blijkbaar heeft men van kerkelijke zijde echter bezwaar tegen een dergelijke regeling omdat de kerkelijke over heid er niet van overtuigd is zoveel overwicht te hebben op haar volgelingen, dat een verbod om aan gemengd zwemmen deel te nemen, zal worden nagekomen. Gezien de uitlatingen van vele katholieken uit mijn omgeving meen ik dit trouwens ook te moeten betwijfelen. Vanwege dit gebrek aan vertrouwen bij de kerkelijke leiding in haar eigen autoriteit en in de volgzaamheid van haar parochianen moeten dus bepalingen blijven bestaan, welke op vorengenoemde gronden be slist verwerpelijk zijn. Ik betreur het daarom ten zeerste dat het zich laat aanzien, dat een heel klein stapje in de goede richting vandaag weer dreigt te worden teniet gedaan en ik doe nogmaals een beroep op de katholieke fractie om althans te proberen een beetje met haar tijd mee te gaan en niet te volharden bij vooroordelen uit het jaar nul. De heer KRAMERS komt op tegen dè~veronderstelling, dat hij bij zijn tocht naar de Prinsenpiassen, waarbij hij heeft geconstateerd, dat er gemengd werd gezwommen, beneveld zou zijn geweest. Hij vraagt zich integendeel af, of de heer Jongbloed daar mogelijk last van heeft gehad, want in de vorige raadsvergadering heeft hij niet gesproken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 664