516 17 JANUARI 1947 den toren. Als dit is geschied, zal eerst aan de kerk worden begonnen en daarna weer aan den toren. Deze regeling is getroffen in overleg met de Commissie voor de restauratie der kerk. De heer VAN O YEN vraagt, of er ook een nieuwe wijzerplaat in den toren zal worden aangebracht. De tegenwoordige acht Spr. zeer onduidelijk. De VOORZITTER antwoordt, dat die zaak nog onlangs is nagegaan. Uit aesthetisch oogpunt kan niet tot het aanbrengen van een dof-zwarte wijzerplaat want dit zou het dan ter wille van de duidelijkheid moeten zijn worden overgegaan; het zou het kunstwerk benadeelen. Zonder verdere opmerkingen wordt overeenkomstig het voor stel van Burgemeester en Wethouders besloten. 16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om de kosten van aan leg en onderhoud der verlichting van het uurwerk van den kerktoren in de Ginnekenstraat voor rekening der gemeente te nemen. (Bijlagen 1947, no. 5). De heer KAMPHUYS juicht het toe, dat de gemeente tot verlichting van een uurwerk overgaat. De VOORZITTER: Slechts tijdelijk tot de Groote Toren gereed is. De heer KAMPHUYS betreurt het echter, dat de Raad in deze weer voor een fait accompli wordt gesteld. De VOORZITTER ontkent zulks; het Kerkbestuur zou toch tot ver lichting zijn overgegaan. De heer SPRANGERS zou het beter vinden de overeenkomst voor 3 jaar aan te gaan; de gemeente zit er anders zoo lang aan vast. De heer KRAMERS vraagt, of het niet beter zou zijn te bepalen, dat de kosten der verlichting door de Gemeente zullen worden gedragen tot de Groote Toren gereed is. Wethouder STRUYCKEN zegt, dat de Raad niet voor een fait accom pli wordt gesteld. Hij kan er nog over beslissen. Niet de Gemeente maar het Kerkbestuur heeft het uurwerk doen verlichten. De zaak is dus niet van de Gemeente uitgegaan. Men kan de zaak nu wel beperken tot de Groote Toren gereed is, maar het gaat om een bedrag van slechts 81,per jaar. Het heeft dus weinig zin. De heer KRAMERS erkent, dat het slechts om een klein bedrag gaat, maar als men zoo doorgaat is het hek van den dam. Er kunnen namelijk nog andere Kerkbesturen met een dergelijk verzoek aan de Gemeente komen, dat men dan om der wille van de consequentie ook zou moeten inwilligen. Wethouder STRUYCKEN zegt, dat daar geen sprake van kan zijn; het is de bedoeling alleen een uurwerk in de stad te verlichten. De consequenties kunnen nog altijd onder de oogen worden gezien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 516