674 16 JULI 1947 de kosten van de Middelbare Handelsavondschool (bijlagen 1947, no. 158). Al deze voorstellen worden zonder bespreking aangenomen. 23. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een verzoek van het Bestuur van het O.L.Vr. Lyceum om subsidie (bijlagen 1947, no. 175). De heer TEN HOLDER merkt op, dat het prae-advies niet erg dui delijk is voor iemand, die in deze materie niet thuis is. Wethouder STRUYCKEN beaamt dit en zegt het voorstel in deze zin te willen wijzigen, dat subsidie verleend wordt voor die klassen van Meisjeslyceum en Middelbare Meisjesschool, die niet door het Rijk zullen gesubsidieerd worden en wel voor het tijdvak SeptemberDe cember. 1947. De heer JONGBLOED merkt nog op, dat het bestuur van het Ly ceum op 16 Juli 1947 nog in de oude spelling schrijft Hierna wordt het gewijzigde voorstel aangenomen. 24. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een verzoek van het bestuur der H. Moeder Godsschool aan de Effenseweg om medewerking te verlenen op grond van art. 72 der L.O. Wet 1920 (bij lagen 1947, no. 170). 25. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een verzoek van het bestuur van de R.K. Meisjesschool aan de Liesboslaan om me dewerking te verlenen op grond van art. 72 der L.O. Wet 1920 (bijlagen 1947, no. 173). 26. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen van rechtsherstel aan de heer Ds H. J. Toxopeüs in verband met het aan hem per 1 September 1943 verleend ontslag als leraar aan het Stedelijk Gymnasium (bijlagen 1947, no. 174). Al deze voorstellen worden zonder bespreking aangenomen. 27. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot benoeming van een leraar in het vaktekenen en vaktheorie aan timmerlieden aan de gem. Ambachtsschool (bijlagen 1947, no. 162). De heer SPRANGERS zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, Voor deze benoeming worden voorgedragen de heren van Etten en Oomens. In de raadsvergadering van 15 October j.l. werd eerstgenoemde ook reeds als leraar voorgedragen en met 34 van de 36 stemmen benoemd. Maar later werd hij geneeskundig ongeschikt bevonden en werd een ander in zijn plaats benoemd. De Min. van Onderwijs keurt deze voor dracht goed, indien de geneeskundige verklaring gunstig luidt. Nu is mijn vraag: Is eerstgenoemde nu al gekeurd, en zo ja, door wie? Toch wil ik nog even onder de aandacht brengen dat no. 1 leraar in het timmeren is, terwijl de Heer Oomens meer gespecialiseerd is en het tekenen zoals ook met den heer Verburgt het geval was. Bovendien heeft de heer Oomens zich gepresenteerd; men krijgt dan een indruk van iemand en onwillekeurig, als deze goed is, een voor keur.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 674