16 JULI 1947
675
De heer BRINKERHOF zegt, dat uit de stukken wel blijkt, dat de
heer van Etten wel zal worden goedgekeurd. Bovendien heeft de heer
van Etten ook bevoegdheid tekenen, maar speciaal voor timmeren.
Bovendien heeft spr. er aanstoot aan genomen, dat nummer 2 niet erg
vleiend sprak over nummer 1.
De heer VAN SWOL heeft bij de stukken het advies gemist van de
commissie voor nijverheidsonderwijs. In het vervolg had hij graag dit
advies erbij. Hij vindt het ook vreemd, dat de heer van Etten op de
voordracht staat, daar deze het vorig jaar gepasseerd is.
De heer TEN HOLDER zag in deze gevallen ook gaarne het psycho
technisch onderzoek.
De heer DIRVEN merkt op, dat uit de voordracht blijkt, dat B. en W.
overtuigd zijn, dat van Etten geschikt is. Hij kent hem ook persoon
lijk en kan hem aanbevelen. De tweede candidaat heeft in zijn na
deel dat hij bij verschillende raadsleden zich minder vleiend heeft
uitgelaten over nummer 1. Zo iemand is niet geschikt voor het on
derwijs.
Wethouder ROMSOM onderschrijft, dat de tweede candidaat reeds
daarom minder geschikt moet worden geacht, omdat hij zich bij ver
schillende raadsleden, ook bij Spr. minder vleiend heeft uitgelaten
over nummer 1. Met de wensen van de heer van Swol en ten Holder
zal ook rekening moeten worden gehouden.
Hierna wordt tot stemming overgegaan, waarbij 19 stemmen
worden uitgebracht op de heer van Etten en 15 op de heer
Oomen, zodat de heer van Etten benoemd is.
Hierna vraagt de VOORZITTER, of de commissie van onderzoek in
zake de geloofsbrief van de heer v. d. Berg inmiddels gereed is ge
komen.
De heer MEIJS deelt mede, dat de geloofsbrief en de bijbehorende
stukken in orde zijn bevonden en stelt voor tot toelating te besluiten.
De heer SPRANGERS vraagt, of bij de stukken ook een geboorte
extract is aangetroffen.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer Sprangers niet veel ver
trouwen schijnt te hebben in de commissie, maar hij zal het even na
gaan. Het geboorte-extract blijkt aanwezig te zijn.
De heer SPRANGERS merkt op, dat het in elk geval niet aanwezig
was, toen hij de stukken inzag en hij aan de hand van de wet kan
aantonen, dat het niet-aanwezig zijn zou hebben geleid tot niet-toe-
lating.
Hierna wordt tot toelating besloten.
28. Voorstel van B. en W. tot beschikbaarstellen van een crediet
voor de aanschaffing van drie Burroughs-boekhoudmachines voor de
Gemeente Lichtbedrijven (bijlagen 1947, no. 148).
De heer TEN HOLDER merkt op niet terzake kundig te zijn om te