684 21 Augustus 1947 voor het herstel van de bestratingen in de Liesboslaan (Bijlagen 1947, no. 183). 7. Voorsel van B. en W- tot toekennen van een vergoeding aan de Directeur van de G.G. en GD. voor gebruik van een eigen auto ten behoeve van de dienst (Bijlagen 1947, no 184). 8. Prae-advies van B. en W. op een verzoek van het Schoolbestuur der R-K. Meisjesschool aan de Etnastraat om medewerking te verle nen op grond van artikel 72 der L.O-wet 1920 (Bijlagen 1947, no. 185). 9. Prae-advies van B. en W- op een verzoek van het schoolbestuur der R.K. Jongensschool aan de Lunetstraat om medewerking te ver lenen op grond van art- 72 der L.O-wet 1920 (Bijlagen 1947, no. 186). 10. Prae-advies van B. en W op verzoeken van enkele schoolbestu ren om medewerking op grond van art. 72 der L.O-wet 1920 voor her stel van oorlog- en/of bezettingsschade (Bijlagen 1947, no. 189)- A1 deze voorstellen worden zonder bespreking aangenomen. 11. Prae-advies van B- en W. op een verzoek van de R.K- Jongens school aan de Liesstraat om beschikbaarstelling van gelden op grond van art. 72 der L.O-wet 1920 (Bijlagen 1947, no. 182). De heer BRINKERHOF merkt op, dat het politietoezicht hier toch wel gefaald moet hebben, waar het mogelijk is geweest zoveel lood weg te halen- Spr. wijst op dit euvel in alle buitenwijken. Hij woont er zelf ook, maar men ziet bijna nooit een politieagent. De VOORZITTER merkt op, dat dit het gevolg is van een te beperkt politiecorps- Uitbreiding in deze tijd, nu men uit bezuiniging zelfs tot inkrimping wil overgaan, is niet mogelijk. De bevolking moet ook meewerken. Meestal lacht men nog met overtredingen. Spr. ziet hier een taak weggelegd voor de buurtverenigingen- De heer BRINKERHOF wijst op het hinderlijk signaleren, van auto mobilisten in de omgeving van Moederheil, waar toch borden staan aangegeven, met verzoek niet te signaleren. De VOORZITTER merkt op, dat men daar toch niet voortdurend voor politietoezicht kan zorgen- Bovendien kan men hiervoor geen proces verbaal opmaken. De heer VAN KAMPEN merkt op, dat automobilisten vaak gedwon gen worden veel signalen te geven door het euvel van het spelen van kinderen op de rijweg. De VOORZITTER ziet hier een taak voor de ouders en scholen. Hij zal de scholen doen aanschrijven en de Jeugdraad hierop wijzen. Wethouder STRUYCKEN wijst op de mogelijkheid enkele straten als speelstraten aan te wijzen, zoals in meerdere gemeenten geschiedt- De heer DE RUITER veronderstelt, dat de bewoners daar wel be zwaar tegen zullen hebben. De heer JONGBLOED vraagt, of het niet mogelijk is, nu de dieven

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 684