21 Augustus 1947 687 15. Prae-advies van B- en W- op een verzoeken van de Kath. Volks universiteit te Breda om subsidie (Bijlagen 1947, no. 188). De heer JONGBLOED acht 500,voor een openingsavond wel erg veel. Hij weet niet in hoeverre dit van invloed is op de subsidie-aan vrage, maar hij hoopt, dat de rest van de. begroting wat soberder zal worden opgezet- De heer MEIJS zegt, dat het hem bekend is, hoe deze begroting tot stand is gekomen- Deze avond is bedoeld om het nodige tam-tam te maken. Er moeten veel leden worden aangeworven. Men zou gaarne zoveel mogelijk zichzelf helpen. Zo'n avond kost geld. Een groot ge deelte van het genoemde bedrag is reeds nodig voor de zaalhuur- De spreker zal moeten worden betaald; men wil er een gezellige avond aan verbinden; het nodige drukwerk moet worden gemaakt; alle kos ten zijn zeer laag geraamd- Het is nog een tasten en zoeken. Het blijkt nu reeds, dat sommige kosten te laag zijn geraamd; ook in verband hiermede zou spr. willen voorsellen het voorstel in dien zin te willen wijzigen, dat geen maximum bedrag voor subsidie wordt gesteld. De VOORZITTER heeft hiertegen groot bezwaar. De Stichting zou dan carte blanche krijgen- De medewerking van de gemeente zou an ders kunnen zijn, maar dan moet zij meer toezicht hebben op de uit gaven. De heer MEIJS merkt op, dat de Stichting dit ook wel begrepen heeft en juist daarom één der leden van het gemeentebestuur ziting te hebben doen nemen in het bestuur der Stichting- De VOORZITTER merkt op, dat zulks niet als toezicht bedoeld kan zijn, want deze wethouder zou dan opdracht moeten krijgen van het gemeentebestuur, terwijl hij in het bestuur der Stichting geen beslis sende stem heeft. De heer MEIJS merkt op dan wel een maximum te willen stellen, maar dan van 1000,Spr. merkt op, dat het de bedoeling is ook de minst bedeelden van het onderwijs te laten genieten- De VOORZITTER merkt op het een bezwaar te vinden, dat de Stich ting zijn tekort wil dekken uit bijdragen van Rijk, provincie en ge meente zonder daarbij te vermelden, hoe zij de verdeling heeft ge dacht. Zou de gemeente thans 1000,geven, dan blijft er slechts nog 200,voor Rijk en provincie over- Alle verhouding is dan zoek. De heer MEIJS zegt, dat het best mogelijk is, dat er meer uit sub sidies zal moeten komen. De VOORZITTER merkt op, dat men het subsidie niet tot sluitpost moet maken. De heer MEIJS merkt op, dat het nog een tasten in het duister is. Wethouder VAN HOUTEN merkt op, dat het juist daarom zo moeilijk is het subsidiebedrag te verhogen- Het verstandigste is het voorstel van B. en W. aan te nemen- Later kan dan nog worden bekeken, of tot verhoging zal worden overgegaan. De heer JONGBLOED vindt, dat B. en W. de zaak juist hebben be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 687