21 Augustus 1947
695
Er was hier een misverstand- De Secretaris was, toen de reis van de
commissie voor de speeltuinen uit de Jeugdraad aan de orde kwam,
niet op de hoogte van hetgeen met de heer Brinkerhof was afgesproken,
terwijl de heer Walenkamp, toen hij de reis van de heer Brinkerhof in
orde maakte niet op de hoogte was van het voornemen van de Com
missie voor de speeltuinen.
Ie Bureau, Algemene Zaken.
Breda, 17 Juni 1947-
16. Verzoek te doen nagaan, hoe de gang van zaken is geweest bij
het organiseren van volksdansen op 29 Juni j.l. op het sportterrein van
het Kasteel-
De VOORZITTER doet voorlezing van de navolgende nota:
Naar aanleiding van het verhandelde in de vergadering van de Raad
op 11 Juni 1947 over het verzoek van het bestuur der stichting culturele
werkgemeenschap Breda d.d. 8 Juni 1947, om een subsidie van 100,
en een garantiebedrag van 250,voor de te houden volksdans op 29
Juni 1947, op het sportterrein van het Kasteel, heb ik de eer U de vol
gende uiteenzetting te geven:
Toen ik mij op 6 Juni 1947 bij de heer Schijen vervoegde om hem
enige inlichingen te vragen over een te houden volksdans tijdens de
a-s. Vacantieweek, kwam ik voor hem als geroepen, omdat hij, naar
aanleiding van een bespreking met U, de C.W.G- nodig had voor het
aanvragen van een subsidie en garantie voor het volksdansfeest op 29
Juni 1947 aan de Raad, die 11 Juni d.a.v. in vergadering zou bijeen
komen-
Er moest dus vlug gehandeld worden; het verzoek werd opgemaakt
(ook nog een verzoek aan Burgemeester en Wethouders om ontheffing
van vermakelijkheidsbelasting) en op 8 Juni 1947 aan de Voorzitter der
C-W.G., de heer van der Poel, ter tekening voorgelegd, die mij ver
zocht de heer Kamphuys, penningmeester der C.W.G. met het verzoek
in kennis te stellen en zijn goedkeuring te vragen- Dit is geschied op
Maandagmorgen, 9 Juni 1947, op het gemeentehuis en deze ging met het
verzoek accoord, anders zou het ook niet in de Raad zijn gekomen.
Er was geen gelegenheid meer het bestuur der C.W-G. (dagelijks be
stuur met de 5 voorzitters der secties, w.o. de heer Brekelmans) dit
verzoek te laten behandelen vóór het in de Raad werd gebracht- Het
was bovendien niet aan te nemen, dat het verzoek in het bestuur ook
maar enige tegenkanting zou hebben. Opgemerkt zij, dat in een normaal
geval een dergelijk verzoek natuurlijk eerst in het bestuur zou zijn ge
bracht, wat de voorzitter dan ook in de daarop volgende bestuursver
gadering heeft medegedeeld. Dit was echter een spoed geval-
Beter ware het geweest van te voren Mr. Struijcken over het ver
zoek te hebben ingelicht, maar vermeend werd, dat hij toch hiervan
op de hoogte zou komen, als het verzoek in de vergadering van Burge
meester en Wethouders op 10 Juni 1947, dus een dag vóór de Raadsver
gadering, zou worden gebracht.
Ik hoop U hiermede voldoende opheldering te hebben gegeven.
(w-g.) J- Sassen, Secretaris C.W.G.
17. Verzoek om een parkeerverbod uit te vaardigen voor de Haagdijk.
De VOORZITTER deelt mede, dat door Burgemeester en Wethouders
een zodanig verbod is uitgevaardigd.