21 Augustus 1947 699 De VOORZITTER antwoordt, dat er met enkele bewoners inderdaad nog moeilijkheden zijn- De heer VAN GILS wijst op de slechte verlichting van de Teteringse- dijk onder de voormalige gemeente Ginneken en Teteringen tot de Driesprong. Hij vraagt, of dit gebrek aan materiaal is. Als dit het gevaal is, wijst hij op de lantaarnpalen, die thans geheel doelloos staan in het verlengde van de Ignatiusstraat. Wethouder STRUYCKEN zegt, dat deze weg door het Rijk zal worden verlicht- Men zal daarop moeten wachten. Een provisorische aanleg is zeer kostbaar. De heer VAN GILS wijst erop, dat enkele lantaarns stuk zijn; men zou deze toch kunnen herstellen- Wethouder STRUYCKEN zegt toe de Lichtbedrijven hierop te zullen wijzen. De heer JONGBLOED vraagt, hoe het afgelopen is met het proces verbaal, dat indertijd is opgemaakt tegen leveranciers van brandhout, die het vereiste kwantum voor de gemeente hadden geleverd. De VOORZITTER zal dit doen nagaan. De heer JONGBLOED vraagt, hoe het staat met de exploitatie van het Openluchttheater- De VOORZITTER antwoordt, dat de belangstelling tot nu toe zeer gering is geweest. Bepaalde oorzaken zijn niet aan te wijzen. De tijd is nog te kort geweest om een definitief oordeel te vormen- Men zal moeten afwachten. Hierna sluit de Voorzitter--£le vergadering. De Voorzitter,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 699