11 SEPTEMBER 1947
703
van het bestuur van de Prinses Julianaschool om medewerking ex art.
72 der L.O. Wet 1920 voor de herbouw van de door oorlogshandelingen
verwoeste school aan het van Coothplein, alhier (Bijlagen 1947, no. 213).
Tegenwoordig de heren: H. J. VAN HOUTEN, A. P. ROMSOM, L.
VAN DEN BERG, J. D. F. BRINKERHOF, A. W. VAN DER MEULEN,
A. C. A. BREKELMANS, M. A. VAN GOOL, A. C- B- VAN AREN-
DONK, M. A. BEKERS, J. VERSCHUREN, H. A. SPRANGERS, J. J-
VAN O YEN, C. DE RUITER, J. M. VAN BIJNEN, J. VAN KAMPEN,
J. H. A. ROOVERS, F. P. VAN DE NOORT, C- A- H- VAN SWOL,
D. J. A. KRAMERS, J. A. MEIJS, C- J- LAUREY, A- C. DIRVEN,
N. G. E. MEIJERS, L. JONKER, A. J. J- VAN GILS, Mr- A- A. M.
STRUYCKEN, J. J. KAMPHUIS, A. JONGBLOED, J. J. M. TEN HOL
DER, O. G. E. M. VERHAAK en A. M. VAN OOSTERHOUT.
Afwezig de heren: A. VAN HAPEREN, H. J. C. COSIJN, C. VAN
DEN EEDEN, N. A. P. VAN DER KLEIJ, A. LABAN en Ir. J. M-
SCHIJEN.
Voorzitter: de heer B. W. TH. VAN SLOBBE, burgemeester.
Secretaris: de heer Mr. J. J. G. M. WALENKAMP, loco-secretaris.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit,
waarvan de tekst is opgenomen in art 8a van het Reglement van Orde
voor de vergaderingen van de Gemeenteraad.
Alvorens tot de behandeling van de agenda over te gaan, stelt de
Voorzitter voor te besluiten de erepening in brons van de gemeente
Breda aan te bieden aan de heren:
Johannes Nicolaas Kroone,
Carel Lambertus Stulemeijer,
Johannes Martinus Meijvis,
waarover in besloten vergadering reeds is beraadslaagd.
Hiertoe wordt besloten.
Hierna verzoekt de Voorzitter aan de Secretaris de betrokken per
sonen te willen binnenleiden.
De Voorzitter heet de heren welkom in de Raadszaal, welke voor hen
geen onbekende is, daar zij als Raadslid meerdere malen daar aanwezig
zijn geweest. Thans heeft hij hen uitgenodigd voor een geheel ander
doel. Het vele en belangrijke werk, door de heren verricht, vooral op
sociaal terrein, heeft de Raad doen besluiten hun de erepening in brons
van de gemeente Breda aan te bieden.
De Voorzitter meent niet beter te kunnen doen dan hun door voor
lezing van de betrokken Raadsbesluiten de overwegingen kenbaar te
maken, waarop deze besluiten zijn genomen.
De Voorzitter doet voorlezing van de genomen Raadsbesluiten. (Bij
lagen 1947, no. 214 a, b, c.)
Hierna reikt hij de erepenningen uit.
De heer KROONE zegt, toen hij de uitnodiging ontving, om bij de
aanvang van deze Raadsvergadering tegenwoordig te zijn, gedacht te
hebben, dat dit verband hield met de woningnood. Hij zou er niets op
tegen hebben gehad om die reden tegenwoordig te moeten zijn. In
tegendeel zou het hem weldadig hebben aangedaan op deze plaats,
waar hij in het belang van de gemeente zoveel heeft mogen doen, nog