11 SEPTEMBER 1947
705
2. Goedgekeurde raadsbesluiten.
Deze worden voor kennisgeving aangenomen.
Ingekomen stukken.
3. Geloofsbrief van het nieuw benoemde Raadslid, de heer Drs. L. v.
Egeraat.
De VOORZITTER verzoekt de fractieleiders een commissie te vor
men om deze geloofsbrief te onderzoeken.
Na onderzoek deelt de heer MEIJS namens de commissie mede de
geloofsbrief in orde te hebben bevonden en hij stelt voor tot toelating
te besluiten.
Aldus wordt besloten.
4. Adres van de Ned. Tuchtunie betreffende aanleg van sportvelden,
speelterreinen enz. met prae-advies van Burgemeester en Wethouders
Overeenkomstig het prae-advies van Burgemeester en Wet
houders wordt besloten.
Prae-adviezen en voorstellen.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het benoemen van
een adjunct-directeur van de Gemeente Lichtbedrijven en Waterleiding
(Bijlagen 1947, no. 210).
De heer DE RUITER wil een algemene opmerking maken naar aan
leiding van de aanbeveling. De nummers 1 en 2 zijn nooit in een der
gelijk bedrijf werkzaam geweest. Nummer 3 wel. Er kunnen natuurlijk
factoren zijn, die ertoe hebben geleid de aanbeveling aldus te stellen,
maar het is toch voor degenen, die in een dergelijk bedrijf werkzaam
zijn, zeer teleurstellend, wanneer zij worden gepasseerd. Op een derge
lijke wijze worden promotie-kansen teniet gedaan. Spr. zou dan ook
voor willen stellen in het vervolg daarmede rekening te houden.
De heer JONGBLOED heeft bezwaar tegen de voorlichting van Bur
gemeester en Wethouders bij deze sollicitatie. De Raad beschikt niet
over die gegevens, waarover Burgemeester en Wethouders beschikken,
terwijl de Raad toch uiteindelijk moet beslissen. Uit enkele „kruiswoord
raadsels", welke staan vermeld op de sollicitatiestukken, moet mei af
leiden, dat er een psychotechnisch onderzoek heeft plaats gehad. Spr.
kan zich voorstellen, dat men deze gegevens vertrouwelijk acht, maar
de Raad mag het toch wel weten. Een volgende maal zou Spr. gaarne
alle gegevens hebben om zich te kunnen overtuigen, of de gedane aan
beveling de beste is.
Wethouder STRUYCKEN kan de heer de Ruiter antwoorden, dat
ook hij liever een man met ervaring had, maar de situatie is zo, dat
na schifting deze drie zijn overgebleven, waarvan de enige practijkman
als nummer 3 moest worden geplaatst. Niet alleen, omdat de nummers
1 en 2 qua capaciteiten hoger werden aangeslagen, maar ook, omdat hij
tot nu toe meer salaris genoot dan hij hier zou gaan genieten, wat op
de duur tot ontevredenheid aanleiding zou geven. Het bezwaar van de
heer Jongbloed, dat niet alle stukken zijn overgelegd, is niet te onder-