706
11 SEPTEMBER 1947
vangen. Alle stukken zijn niet voor publicatie onder een grote groep
mensen geschikt, zeker niet de rapporten betreffende psychotechnisch
onderzoek. Het is voor betrokkenen al onaangenaam dat deze door het
college van Burgemeester en Wethouders worden bekeken. Er wordt
bij deze rapporten diep ingegaan op iemands persoonlijke eigenschappen
waarom reeds van verschillende zijden bezwaren zijn gemaakt tegen
deze test als een aantasting van de persoonlijke vrijheid. De Raad
moet toch ook vertrouwen hebben in het college. Spr. wil nog opmer
ken, dat 1 en 2 even goed omgekeerd kunnen worden. Het zijn gelijk
waardige krachten.
De heer JONGBLOED zegt, dat toch ook van de Raad geheimhouding
in deze vereist wordt. De Raad wordt zo niet voldoende ingelicht. Hij
wil er nu niet dieper op ingaan, maar hoopt nog wel een gelegenheid te
vinden om de Raad een principiële uitspraak te laten doen.
De heer DE RUITER kan zich volkomen aansluiten bij de heer Jong
bloed. Zoals het nu is zou de Raad Burgemeester en Wethouders altijd
moeten volgen. Ook hij hoopt spoedig een gelegenheid te zullen vinden
de Raad een uitspraak te laten doen.
De VOORZITTER zegt, dat het altijd moeilijk zal blijven voor de
Raad om zich een even scherp oordeel te kunnen vormen als Burge
meester en Wethouders. Deze kunnen de mensen laten komen. Er kun
nen besprekingen worden gehouden met de hoofden van de betrokken
diensten. Men kan de werkgevers der sollicitanten bezoeken om nauw
keurige inlichtingen te verkrijgen. Daarom moet de Raad vertrouwen
hebben in Burgemeester en Wethouders, dat inderdaad de beste naar
voren worden gebracht.
De heer JONGBLOED zegt, dat het gaat om meer gegevens.
Wethouder STRUYCKEN zegt, dat het college de aanbeveling op
maakt en dat de Raad zijn keuze daaruit kan doen en deze zelfs geheel
kan afwijzen. Aan de Raad blijft dus de beslissing. Hij blijft het een
bezwaar achten om alle gegevens over sollicitanten aan een veertigtal
mensen over te leggen. Als men in Burgemeester en Wethouders niet
voldoende vertrouwen heeft op dit punt, zou men nog een commissie
aan kunnen wijzen, welke de stukken wel in zou kunnen zien. Hij weet
wel, dat de Raad ook tot geheimhouding verplicht is, maar een geheim
van veertig mensen kan men moeilijk een geheim meer noemen.
De heer JONGBLOED wijst erop, dat de Raad toch wel getoond heeft
geheimen te kunnen bewaren. Getuige het feit, dat geen der drie per
sonen, aan wie heden een erepenning is uitgereikt, wist, waarvoor hij
in d.eze vergadering moest verschijnen.
De VOORZITTER zegt, dat het niet mogelijk is alle stukken over te
leggen. Als men iets meer wil weten, kan men eens komen praten.
De heer JONGBLOED wijst erop, dat de Raad moet benoemen en
dan ook volledig op de hoogte moet zijn.
De VOORZITTER zegt, dat men zoveel vertrouwen in Burgemeester
en Wethouders moet hebben, dat men aan hen overlaat te onderzoeken
wie de beste is.