11 SEPTEMBER 1947
717
RONDVRAAG.
De heer BRINKERHOF vraagt, of van de in aanbouw zijnde huizen
een zeker percentage voor de Rijksambtenaren wordt gereserveerd.
De VOORZITTER antwoordt ontkennend.
De heer BRINKERHOF vindt dit jammer.
De VOORZITTER zegt, dat er ook nog verschillende gemeente-amb
tenaren zonder woning zijn.
In verband daarmede is aan de verschillende diensten een lijst van
deze ambtenaren opgevraagd. Op dezelfde manier zou kunnen worden
gehandeld met de Rijksambtenaren.
De heer BRINKERHOF merkt op, dat hij speciaal op het oog heeft de
Inspectie der Belastingen.
De heer TEN HOLDER vraagt, of hetzelfde niet geldt voor de parti
culiere bedrijven.
De VOORZITTER zegt, dat ook zij lijsten kunnen inzenden.
De heer BRINKERHOF zegt, dat tijdens de bezetting op het van
Coothplein een fotograaf woonde, die erg fout is geweest. Hij schijnt
aan de Duitsers veel verdiend te hebben en een kapitaal te hebben ver
gaard van 100.028,waarvan hij maar 28,overhoudt. Hij is n.l.
zijn zaak aan het verbouwen en wel op zo'n manier, dat practisch alleen
de oude gevel blijft staan. Spr. kan niet begrijpen, dat voor zoiets toe
stemming is verleend. Bovendien is hem een woning toegewezen in de
Burg. Passtoorsstraat, waar best twee gezinnen kunnen wonen. Niet
alleen Spr. is verontwaardigd, maar hij weet, dat er veel verzet is bij
de ingezetenen.
De VOORZITTER zegt, wat de verbouwing betreft, de zaak te zullen
laten onderzoeken door O.W. en de woningkwestie door het W.N.B.
Spr. kan overigens mededelen, dat alleen vergunning is verleeend voor
noodzakelijk herstel Het pand was wel erg uitgewoond. Het is na de
bevrijding door de Engelsen in gebruik genomen en in deplorabele toe
stand achtergelaten.
De heer BRINKERHOF merkt op, dat er vijf donkere kamers zouden
komen.
De heer ROMSOM zegt, dat de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat
deze klacht waarheid bevat. Er is slechts een zeer beperke toezegging
gedaan.
De VOORZITTER zegt toe, zo spoedig mogelijk iemand van O.W.
daarheen te zullen sturen.
De heer BRINKERHOF merkt op, dat, wanneer slechts een zeer be
perkte toezegging is gedaan, de verbouwing toch nooit 100.000,— kan
kosten.
De VOORZITTER zegt, dat als dit het geval is, er meer gebeurd dan
toegelaten is.