11 SEPTEMBER 1947 719 De VOORZITTER zegt, dat overstromingen geen gevolg daarvan wa ren, maar van het niet voldoende spuien bij Dintelsas. De heer DIRVEN zegt, dat men algemeen van oordeel was dat de doorlaat te nauw zou zijn. De VOORZITTER zegt, dat, wanneer de normalisering van de Mark voltooid zal zijn, het euvel van overstromingen wel zal verdwijnen. Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat Rijkswaterstaat in het voorjaar zal beginnen met de omlegging van de Mark richting Moerdijk. Dan is een snelle waterafvoer verzekerd. De heer TEN HOLDER wijst op de leegstaande en gehavende panden naast Korteweg aan de Haven. Hij vraagt, of het niet mogelijk zou zijn met gering materiaal deze panden nog bewoonbaar te maken. De VOORZITTER merkt op, dat het de bedoeling is, in verband met de demping van de Haven, daar grote zalen te bouwen, maar vindt het ook jammer, dat deze ruimte thans niet benut wordt. Het is echter de vraag, of de panden te herstellen zijn. Hij zal het O.W. laten nagaan. Hierna sluit de VOORZITTER de vergadering. De Secretaris, De Voorzitter,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 719