742 27 OCTOBER 1947 zwaar had, dat het niet paste in de considerans van het onderwerp. Er deed zich daarbij echter tevens het volgende voor. Van de zijde der Kamerleden, die geen bezwaren hebben tegen gemengd zwemmen, wenste men daartegenover in die delen van het land, waar gemengd zwemmen verboden is, de opheffing van dit verbod gedurende be paalde tijden voor hen die wel gemengd willen zwemmen. Redelijk eri billijk zou men zeggen. Echter niet aldus de voorstellers en voorstem mers van het amendement Stockman, die er niets voor gevoelden om de vrijheid die zij wensen voor hun geestverwanten, in gemeenten waar deze in de minderheid zijn, ook toe te staan aan niet-geestverwanten in gemeenten, waar deze in de minderheid zijn- Ook hier dus weer, evenals in de Raad, een machtsmeerderheid die de menselijke rechten van de minderheid niet erkent of althans niet tot gelding wil laten komen- In de couranten is hierover nog al dei ning geweest, waarop ik niet zal ingaan. Van weerszijden zijn daarbij uitdrukkingen gebezigd, welke beter achterwege hadden kunnen blij ven. Dat daarbij „De Stem" voorop ging om bij de tegenstanders een mentaliteit te veronderstellen die niets voelt voor publieke moraliteit valt niet te verwonderen- Nu ik toch ben aangeland bij de algemene politiek wil ik daaromtrent meteen het een en ander zeggen, omdat wij de gemeentepolitiek niet geheel los kunnen zien van de algemene politiek. De samenwerking inzake het regeringsbeleid tussen de K.V.P- en de P.v.d-A- heeft het gehouden tijdens de periode 1946/1947, ondanks het feit dat tussen beide partijen principiële verschillen bestaan en daar door ook in de boezem der regering, doch dank zij het feit dat de Partij van de Arbeid en althans de meerderheid der K-V.P. geen van beide hun progressiviteit hebben verloochend en -dank zij het feit dat beide regeringspartijen het algemeen landsbelang hebben gesteld boven partijbelang. Er is in den lande nog al critiek op het regeringsbeleid en geen won der- Is het reeds in normale tijden niet mogelijk om het iedereen naar de zin te maken, hoe veel minder moet zulks noodzakelijkerwijs het geval zijn in de critieke omstandigheden waarin de gehele wereld en ook ons land nog verkeren- Opvallend is daarbij echter wel dat veel waarover men moppert, op rekening van de P.v.d.A- wordt gesteld. Op zichzelf onbillijk, maar toch ook weer niet erg, daar deze partij in de praktijk reeds getoond heeft een brede rug te hebben en omdat er nu eenmaal toch een zondebok moet zijn, als het niet allemaal voor de wind gaat- Erger is dat in een deel van de Katholieke pers daaraan braaf wordt meegedaan, dat men spreekt over de regering Beel, wan neer het gaat om maatregelen welke over de gehele lijn worden goed gekeurd zoals bijv- de noodwet ouderdomsvoorziening en dat men spreekt over maatregelen van Minister Mansholt of Minister Lieftinck wanneer de maatregelen niet bij elke groep van de bevolking eympa- 'hiek zijn, terwijl deze maatregelen evengoed het algmene regerings- be'eid betreffen. Erger nog is, dat speciaal De Stem belust is op elk gerucht, waaruit zou moeten blijken, dat het in de P-v.d.A. niet a'le-s pais en vree is- Zoals reeds gezegd, de P-v.dA. heeft in haar korte be staan reeds getoond een brede rug te hebben en tegen een stootje Ie kunnen. Noch de afscheiding van een kleine groep oud-vrijzinnig de mocraten, die zich van den beginne af niet in het grote verband hebben thuis gevoeld, noch de afscheiding van een ook al weer betrekkelijk zeer gering aantal leden, die zich met de Indonesische politiek niet kunnen verenigen, heeft -de hechtheid van de partij ook maar een ogenblik in gevaar kunnen brengen. Integendeel, de grote kern van consequent democratische socialisten is niet alleen onaangetast geble-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 742