750
27 OCTOBER 1947
de salariëring, dat in het tekort aan bevoegde onderwijskrachten bin
nen afzienbare tijd wordt voorzien-
Als de arbeidsvoorwaarden voor het gemeentepersoneel in verhou
ding tot het particuliere bedrijf zo slecht zijn, dat goede krachten zich
afkeren van de ambtenaarsloopbaan, dan zullen ook wij ons steentje
moeten bijdragen om het de regering duidelijk te maken, dat op deze
wijze het ambtelijk apparaat, dat toch voor een zeer moeilijke taak
staat, volkomen wordt ontwricht. Daarbij helpen geen hogere classifi
catie van de gemeente, geen toelagen hier en toeslagen daar, geen gra
tificaties, geen tussenvoeging van nieuwe rangen en meer zulke lap
middelen. Hier helpt slechts een maatregel, een algehele herziening
van de lonen, salarissen en pensioenen.
Het is mij bekend, dat verschillende regeringscommissies werkzaam
zijn op de door mij genoemde gebieden en dat steeds naar deze com
missies wordt verwezen. Wij moeten ons daarop niet blindstaren maar
steeds blijven aandringen op spoedige voorziening waar dit voor een
goede gang van zaken in de gemeente noodzakelijk is te achten-
Verder vraag ik mij af, of in een stad als Breda de taak van een
wethouder langzamerhand niet zo veelomvattend is geworden, dat het
zeer moeilijk wordt deze functie op bevredigende wijze te vervullen
naast andere omvangrijke werkzaamheden. Ik denk hierbij b-v- aan de
heer Struijcken, die het tegenwoordig als advocaat wel druk zal heb
ben met de vele juridische problemen, die deze naoorlogse tijd met zich
brengt, b-v. de verdediging van politieke delinquenten, rechtsherstei-
questies e-d. Ik wil hiermede volstrekt niet zeggen dat juist de heer
Struijcken zich van zijn taak als wethouder niet op voldoende wijze
zou kwijten, maar ik noem dit slechts als voorbeeld-
Mede aanleiding tot deze vraag is wel een concreet feit, dat mij in
dit opzicht te denken heeft gegeven- Wat immers te zeggen van de U
allen bekende questie van de aansluiting van enkele woningen aan de
Spoorbaanstraat aan de waterleiding? Ter illustratie releveer ik hier
het zeer onbevredigende verloop van deze zaak.
15 Nov- 1946- Desgevraagd zegt Weth. Struijcken een onderzoek toe.
4 Maart 1947- Er worden onderhandelingen gevoerd met de eigenaren-
15 April 1947. Getracht zal worden de eigenaren te verplichten de
woningen te doen aansluiten. In dezelfde vergadering werd voorfs
nog medegedeeld dat de eigenaren hiertoe kunnen woeden verplicht-
11 Juni 1947. Eigenaren willen niet. E-e-a. wordt opnieuw bekeken.
16 Juli 1947- We zullen proberen er schot in te krijgen.
21 Aug. 1947- Alle percelen zullen worden aangesloten-
Sindsdien, dus na bijna een vol jaar, kreeg ik nog steeds geen be
vestiging, dat de mensen daar nu water hebben. Commentaar m.i. ver
der overbodig- Alleen nog dit- Wanneer we hier niet te doen hadden
met enige kleine arbeiderswoningen, doch met een paar grote villa's,
dan geloof ik niet dat het zo veel voeten in de aarde zou hebben om
deze van water te voorzien-
Bij alles wat ter hand genomen moet worden en wel speciaal bij het
meest urgente probleem van deze tijd, de woninigbouw, neemt „open
bare werken" een sleutelpositie in- Nu wil het geval, dat dit jaar juist
op deze afdeling vele malen ongustige critiek werd uitgeoefend en
voorzover ik kon beoordelen niet ten onrechte. Het lijkt mij dat hier
bij de leiding het e.e.a- mankeert en ik verzoek Burgemeester en
Wethouders dan ook in dit opzicht uiterst diligent te zijn-
Door mij werd in het afgelopen jaar meerdere malen met klem aan
gedrongen op spoedige en volledige inventarisatie van de beschikbare
woonruimte, daar het volgens mij ten enenmale onmogelijk moet wor
den geacht, dat men ooit tot een eerlijke verdeling van de beschikbare