766 27 OCTOBER 1947 I t Begroting van het Waterleidingbedrijf- J H. «v I. - De heer DIRVEN zegt, nog eens de aandacht te willen vestigen op het feit dat de bewoners van v.m. Princenhage, doordat zij water ont vangen van de Waterleiding Mij- Noord-West-Brabant, veel meer moeten betalen dan de bewoners, die het water betrekken van de ge meente- Burgemeester en Wethouders hebben in hun memorie van ant woord medegedeeld, dat getracht zal worden omtrent de waterlevering in deze gemeente, anders dan door het gemeentelijk bedrijf, tot een gunstiger regeling voor de betrokken inwoners te geraken. Spreker had hierop nog wel gaarne enige toelichting. Wethouder STRUIJCKEN merkt op, dat al langer naar een oplos sing in deze wordt gezocht- Reeds meermalen is geconfereerd met de N.V. Waterleiding Mij- om tot een vergelijk te komen- Een compensatie met de gemeente is practisch uitgesloten. De heer DE RUITER zeg, dat een soort verrekening van degene die meer betaalt met de gene die minder betaalt, toch mogelijk zou kun nen zijn. Wethouder STRUIJCKEN zegt, dat daardoor de tarieven zouden moeten worden verhoogd- Dat zou een zonderlinge lastenverdeling worden- Het betalen van een afkoopsom zou de beste oplossing zijn- De heer DE RUITER merkt op, dat het grootste gedeelte goed af is. Wethouder STRUIJCKEN geeft het toe. De mogelijkheid is er zelfs, dat in één gemeente verschillende concessie-gebieden zijn, waarvoor verschillende tarieven gelden. Wethouder VAN HOUTEN merkt op, dat het verschil niet zo uitzon derlijk groot is. De gemeente rekent gemiddeld 35,a 40,per jaar- Men mag 10 m3 per kwartaal gebruiken en moet 0,25 extra be talen per 1 m3 meer verbruik- Een arbeiderswoning aangesloten bij de Noord-West-Brabantse Waterleiding Mij mag 17 m3 gebruiken waar voor ongeveer moet worden betaald 60,— per jaar- Het verschil is dus niet zo groot. De heer DIRVEN verzoekt Burgemeester en Wethouders aan deze kwestie de nodige aandacht te willen besteden. De VOORZITTER zegt dat het overleg zal worden voortgezet. Hierna wordt de begroting voor het Waterleidinbedrijf goed gekeurd en vastgesteld. Begroting voor het woningbedrijf. De heer BRINKERHOF zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, het centraal rapport spreekt met voldoening over de buitengewone doortastendheid die Burgemeester en Wethouders aan den dag hebben gelegd betreffende de woningbouw- In zachte be woordingen wordt tevens de wenselijkheid uitgesproken dat ten op zichte van de nog te bouwen woningen meer aandacht dient te worden geschonken. Inderdaad mijnheer de Voorzitter, de woningen die thans in aanbouw zijn kunnen niet allen de goedkeuring van de Raad weg dragen, althans van de meerderheid der Raad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 766