770 27 OCTOBER 1947 Lukt dat niet dan heeft onteigening plaats en zal de rechter later het bedrag vaststellen. De heer DIRVEN merkt op dat de mensen niet vervelend zijn als ze maar weten waar ze aan toe zijn. De heer BRINKERHOF wijst op de noodzakelijk van het bouwen van badhuizen. Nu er door de tijdsomstandigheden voorlopig niet veel kan komen, raadt hij aan in deze eens overleg te plegen met de wasserijen, waar voortdurend warm water aanwezig is- De VOORZITTER zegt dat er vroeger een wasserij is geweest (firma van Hofwegen) waar een badhuis aan verbonden was- Spreker zal deze mogelijkheid door Openbare Werken eens laten nagaan- De heer VAN EGERAAT vraagt wat bij het bouwen van woningen wordt verstaan onder grote gezinnen. De VOORZITTER zegt dat de kleinere woningen bestemd zijn voor man, vrouw en hoogstens 4 kinderen; de grote voor meer dan 6 personen. De heer VAN SWOL merkt op dat het bedrag onder volgno. 4 (assu rantie) zo laag is geraamd- Hij vraagt waarom de woningen zo laag zijn verzekerd- De VOORZITTER merkt op dat al een groot gedeelte is afgeschreven. De heer MEIJS merkt op dat daar niet naar gekeken moet worden, maar naar de tegenwoordige waarde van de panden. De heer DE RUIJTER zegt, dat verzekerd moet worden naar her bouwkosten en licht het met een voorbeeld toe. Zoals het nu is wordt bij verzekering van een pand dat vroeger een waarde had van 4000, en thans een schade heeft van 1500,gerekend naar de momentele waarde van b.v- 10000,slechts 40°/o vergoed- Hij achte het dan ook juister hoger te verzekeren dan thans geschiedt. De VOORZITTER zegt dit eens te zullen onderzoeken. Hierna wordt de begroting voor het woningbedrijf goedge keurd en vastgesteld. Begroting voor de Gemeente Reinigings- en Ontsmettingsdienst. De heer VAN OOSTERHOUT zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter- Uw antwoord bij de Algemeene beschouwin gen betreffende Reinigings- en Ontsmettingsdienst, kan mij maar matig bevredigen. De zuivering van woningen geschiedt inderdaad van ouds door parti culiere zuiveraars- Dat de zuivering door deze firma's goed geschied, wil ik niet betwijfelen. Alleen wil ik opmerken, dat de 2 Bredase firma's elkander geen concurrentie aandoen, daar gebleken is, dat als aan de ene firma offerte voor zuivering gevraagd wordt, de andere firma zich daarvan onthoudt. De firma te Vlaardingen komt niet in aanmerking, daar deze voor kleine objecten toch te duur moet zijn wegens nood zakelijke bijkomende kosten- De voor zuivering van huizen gevraagde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 770