782 27 OCTOBER 1947 Ik meen te mogen aannemen, dat de heer Heer zich hierin heeft vergist. Het onderwijs gaat ons zeer, zeer ter harte. Ik hoop dit heel beknopt te kunnen aantonen. Ten einde te voorkomen, dat we 'n volk zouden zijn van analphabeten is de Leerplichtwet ingevoerd- De geschiedenis is er om te bewijzen, dat deze over het algemeen tot zegen van ons volk strekt- De ouders zijn verplicht hun kinderen reeds op 6 jarigen leeftijd de Lagere school te doen bezoeken. Het is dan ook op deze school, dat de grondslag wordt gelegd voor de Wetenschappelijke en Maatschappelijke vorming van ieder van ons. Het is dus van eminent belang, dat deze grondslag goed is. Hoe is deze te bereiken? Op de 1ste plaats, dat we bekwame onderwijzeressen en onderwijzers hebben, goede paedagogen, met liefde voor hun taak. Gelukkig bezitten wij Nederlanders 'n Onderwijzers-corps, dat met de beste van de ge hele wereld kan wedijveren. Over het algemeen wijden zij zich met liefde en opoffering aan hun taak. Maar dan moeten ook de middelen hen in staat stellen dit doel ie bereiken- En hiertoe is de Overheid verplicht. Zij dienen er aan mede te werken al is dit misschien momenteel nog niet geheel mogelijk dat voldoende scholen gebouwd worden, voorzover de wet haar dit toelaat of voorschrijft; dat deze van ruime en hygiënisch ingerichte lokalen zijn voorzien, dat deze behoorlijk kun nen worden onderhouden e.d. Maar ook de leermiddelen mogen geens zins ontbreken, hiermede bedoel ik, dat onze scholen moeten beschik ken over goede, als het enigszins mogelijk is over de beste reken-, taal-, schrijf- en leermethode'.? en in voldoend aantal- Iedere goede vader en moeder, die het welzijn hunner kinderen ter harte gaat, verlangt zulks voor hen. 'n Gebrekkig functioneren geeft karig rendement- En onze jeugd en via deze de gemeenschap, wordt de dupe van de historie- Dit wreekt zich. Laten wij dit wel bedenken. Wij mogen ons Lager Onderwijs kwalitatief niet verzwakken. Met 'n enkel bewijs wil ik dit aantonen- Er worden klachten geuit, als zoude ons Rekenonderwijs onvoldoen de zijn. Men verbindt hieraan de vraag: „Wie is verantwoordelijk voor de geringe resultaten van ons Rekenonderwijs"? De resultaten zijn over het algemeen slecht tot onvoldoende- Een leeraar aan 'n Ambachtschool te Amsterdam accentueert dat met de volgende feiten. Aan de leerlingen van de 1ste klasse electricien vroeg hij: Hoeveel is l/t 3. Slechts 27% gaf het goede antwoord- Dit is droevig. Maar bedroevend is het te vernemen, wanneer het de lengte- of inhouds maten betreft- Wanneer hij b.v. vroeg aanschouwelijk met de vingers aan ie geven hoe lang b.v. 1 dm- was, kreeg hij de gekste antwoorden. De inhoud van 1 M3 werd dikwijls beantwoord met 10 1- Naar aanleiding hiervan is men hier en daar eens z'n licht op gaan steken door enkele wille keurige personen aan 'n „hersen gymnastiek" te onderwerpen en zie hier de kleine greep met de resultaten: a- Bezitter Mulo-diploma A. Leeftijd 18 jaar en werkzaam als kan toorbediende. Som van de M3 goed. Maar de breukdeling leverde tot

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 782