12 NOVEMBER 1947
807
De heer VAN BIJNEN merkt op dat er ook trams zijn in Den Haag-
De heer MEIJS zegt een aantal van 10,000 k-m- ook wel veel te vinden
daar dit neerkomt op 33 k-m- per dag- Spreker heeft de indruk dat
wanneer de Directeur werkelijk zoveel gebruik maakt van zijn auto,
hij wel een zeer ambulant leven heeft- Hij vindt het ook juister dat
de directeur in rekening brengt wat hij t.b.v. de gemeente verrijdt.
De heer MEIJERS merkt op dat het hier een particuliere auto betreft
waarvan dus bij ziekte de adjunct-directeur geen gebruik zou kunnen
maken-
De VOORZITTER merkt op dat men zich in het aantal te verrijden
k-m- niet moet vergissen- 10,000 k.m. is werkelijk niet veel. De Direc
teur moet in een maand minstens 2 maal naar Den Haag en
2 maal naar Den Bosch, dat zijn al 500 k-m- Hij heeft dan nog 10 k-m.
per dag over, wat men toch al vlug heeft verreden- Wil men echter dit
voorstel niet aannemen en het aantal k.m. laten declareren dat wordt
verreden, dat vindt spreker ook best.
De heer JONGBLOED vindt het toch wel bezwaarlijk- Hij is ook van
mening dat men aan 10,000 k-m- toch vrij vlug toe is-
De heer BRINKERHOF vraagt of het hier een particuliere auto be
treft. Er is toch aan Openbare Werken een auto verbonden.
De VOORZITTER antwoordt dat het een particuliere wagen is; de
andere wagen is een vrachtauto-
De heer BRINKERHOF zegt dat het dan toch tijd wordt dat een
dienstwagen wordt aangeschaft-
De VOORZITTER merkt nogmaals op het voorstel van Burgemeester
en Wethouders het meest redelijk te vinden- Hij zou dit in stemming
willen brengen-
De heer DE RUITER acht stemming niet nodig- Hij vindt 10,000 k-m-
niet te veel- Er bestaat wantrouwen, dat de auto onnodig wordt ge
bruikt- Daartegen moet natuurlijk wel worden gewaakt.
De heer SCHIJEN merkt op dat 10,000 k-m- niet sober is geraamd.
Hij geeft in overweging de Rijksregeling toe te passen, met dien ver
stande dat verre reizen per trein worden gemaakt en de andere per
auto, waarvoor een vast bedrag wordt bepaald per jaar.
De VOORZITTER brengt het voorstel van Burgemeester en Wet
houders in stemming, dat wordt verworpen met 14 tegen 18 stemmen-
Voor stemmen de heren: van Houten, Brinkerhof, Laban, van der
Meulen, van Kampen, van Oijen, Sprangers, de Ruiter, Dirven, Jong
bloed, Romsom, van Haperen, ten Holder en Struijcken; tegen stem
men de heren: Meijs, Brekelmans, Meijers, van Gooi, Roovers, Schijen,
Laureij, van de Noort, van Oosterhout, van Egeraat, van Gils, Ver
schuren, van Bijnen, Kramers, van Arendonk, van Swol, Verhaak en
Beekers-
De heer SCHIJEN vraagt of het niet mogelijk zou zijn een aantal
k.m- vast te bepalen, welke binnen de provincie verreden mogen wor
den en dat buiten de provincie van de trein gebruik gemaakt moet
worden-