814 1 DECEMBER 1947 Dr. C- A-. Prinsen, op 26 November 1947 in zijne handen de eden heeft afgelegd, voorgeschreven in artikel 71 der Gemeentewet. Daarna houdt de VOORZITTER de volgende toespraak: Mijnheer Prinsen. Alvorens tot de eigenlijke installatie over te gaan zij het mij ver gund een ogenblik het woord tot U te richten. Met spanning heeft Breda uitgezien naar de benoeming van de nieuwe burgemeester en dankbaar zijn wij, dat zo spoedig de beslissing is gevallen. Het is niet de gewoonte daarbij de mening te vragen van de ge meentenaren of de Raad. Thorbecke, die in zijn gemeentewet de burgemeester zo'n prachtige evenwichtige plaats heeft ingeruimd als voorzitter van de Raad en gemeente, doch in zijn aanstelling en handhaving onafhankelijk van plaatselijke belangengroepering, had zich moeilijk kunnen indenken, dat een centraliserende tijdgeest zo weinig medespreken zou laten, ook te dezen aanzien- Het is dus voor de Raad steeds een volkomen ver rassing, wie op een goede dag als hun voorzitter zal verschijnen. Dat heeft het voordeel, dat men onbevooroordeeld daartegenover treedt, het nadeel, dat geen verwachting het mogelijk maakt zich vooraf ver trouwd te doen raken met de nieuwe functionaris. Nu het Hare Koninklijke Hoogheid heeft behaagd U, Dr. Prinsen, te benoemen als Burgemeester van onze gemeente, is aan mij de taak U als zodanig welkom te heten, U als het ware in te leiden in deze Raad en in deze gemeente. Ik doe dit gaarne. Zijt gij niet bijzonder bekend in deze gemeente, Uw faam is hier toch doorgedrongen. En deze faam berust niet zozeer op Uw boek over „De Burgemeester", waarmede gij overigens bewezen hebt dit ambt als vak te verstaan, als wel op een zekere bekendheid om Uw energie en werkkracht, om Uw nooit aflaten de activiteit en bereidheid de gemeente, waarvoor gij stond, te stuwen en vooruit te brengen- De betrekkelijk korte tijd, dat gij burgemeester zijt geweest te Roosendaal, heeft diepe sporen van deze energie achter gelaten- Het is alsof gij deze gemeente, die zolang een rustig afgesloten bestaan had gekend, hebt opengebroken tot nieuw leven. En deze faam geeft ons reden te over U met vreugde te begroeten. Niet dat gij hier een slaperige stad vindt o neen maar wel zult gij hier overvloedig materiaal vinden om al Uw energie en kunde aan te wenden. Er moeten ook hier vele en grote beslissingen worden ge nomen en initiatieven Uwer voorganger worden voortgezet, welke van beslissend belang zijn voor de bloei onzer gemeente, die thans ook de Uwe is. Wel moge ik U hierbij zeggen, dat de problematiek hier vermoede lijk veel genuanceerder is en dus ook de werkwijze. Om enkele aspecten aan te geven, breng ik U in herinnering, dat Breda nog niet zolang door annexatie van Ginneken en Princenhage tot de grote gemeenten mag worden gerekend, zich enerzijds moet aan passen van kleine stad aan grote stad, anderzijds toch ook niet de waarde van de oude dorpsgemeenschappen te niet wil doen, noch ook bij de behoefte aan uitbreiding, de kostelijke tuinbouwgrond, waar de beroemde aardbeien en frambozen etc. worden geteeld, te zeer wil aan tasten om niet eigen bron van welvaart te niet te doen- Het wezen lijke voor de noodzakelijke eenheid en gezamenlijke grootheid te kiezen naast behoud van de gewenste verscheidenheid der vroegere gemeen schappen en belangen is op geen enkel gebied gemakkelijk. Gij weet het, Breda is een levendige en levende stad vol grote plan nen en initiatief, met belangrijke industrie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 814