816 1 DECEMBER 1947 streven op cultureel gebied te bundelen en te stimuleren. Muziek en zang zijn kenmerkend voor deze lachende stad met zijn parken en zijn grachten en open terreinen. Maar we groeien overal uit en dringend is behoefte aan nieuwe lokalen. De Jeugdraad kan U adviseren over de problemen van de jeugd, doch de aandacht voor speelterreinen wordt steeds urgenter met de meer en meer aansluitende bebouwing en het drukke verkeer. De sportraad adviseert op sportgebied, doch kan aan het nijpend te kort aan sportterreinen niet voldoen zonder hulp der gemeente. Burgemeester, ik trachtte U even mede te nemen door Breda en TI wat te laten zien, wat U als Burgemeester en als burger zoudt willen zien. Ik noemde U niet het woningprobleem, de bruggenbouw, en tal van andere zaken, doch ik wilde U alleen even het wel en wee van onze stad laten zien. En teruggekeerd in deze raadszaal wil ik U voorstellen aan de Raad, die U zult hebben te leiden. Wij zijn gewend de zaken zakelijk af te doen en in de tijd, dat andere plaatsen 8 dagen over hun begroting deden, waren wij in l'/a dag of 2 dagen klaar. Ook al wordt in tegengestelde opvatting het persoonlijke wel eens naar voren gebracht, de bedoeling is toch steeds onze goede gemeente te dienen onder de leuze, die achter U is aangebracht, dat „eenheid i.s het zout, dat stad en land in wezen houdt." Wanneer ik dan nu, Burgemeeser, U de keten Uwer waardigheid mag omhangen, dan ben ik en dan is de gehele Raad ervan overtuigd, dat ik U hiermede niet alleen keten aan de Raad en aan de stad, doch dat ook gij U gekluisterd weet en er U daartoe bewust en met vreugde toe leent, om een lange verbintenis met onze stad aan te gaan. Moge God U zegenen en bij staan in de volbrenging van Uw verantwoordelijke doch schone taak. „Het zal waarachtig wel gaan." Namens het college kan ik U zeggen, dat wij U gaarne naar onze vermogens zullen bijstaan en wij verwachten dat wij de teamgeest ook met U zullen kunnen behouden. Ook U, Mevrouw Prinsen, mag ik bij deze welkom heten in onze stad. Gij zult het gewend zijn, dat Uw echtgenoot vaak om het belang der gemeente van U verwijderd is. Wij hopen en verlangen, dat U zich in Breda spoedig thuis zult gevoelen en dat gij om de liefde voor onze stad U gaarne de offers zult willen getroosten, die het ambt van Uw man U vraagt. Hierna geeft de VOORZITTER het woord aan de heer Sprangers. De heer SPRANGERS zegt het volgende: Mijnheer de Burgemeester! Mevrouw Prinsen! Het is voor mij als nestor een aangename taak als tolk van alle Raadsleden, U, te dezer plaatse een hartelijk welkom toe te roepen en U waarde Burgemeester met Uwe benoeming van ganscher harte geluk ie wensen. In het feit dat het H.K.H. de Prinses Regentes behaagd heeft, U tot Burgemeester van deze schone stad te benoemen, ligt reeds opgesloten, welke grote capaciteiten U worden toegekend. Een bijzondere werk kracht en werklust moeten U wel bezielen om door de Hoge Regering waardig geacht te worden de zware taak welke U door die benoeming op de schouders wordt gelegd, te volbrengen en om de verschillende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 816