1 DECEMBER 1947 817 soms lijnrecht tegen elkaar ingaande stromingen, welke op U zullen inwerken, in de juiste banen te leiden. Waar wij hier in deze zaal altijd samenkomen om den groei en bloei en de welvaart van onze goede stad Breda en hare ingezetenen voor te staan en te bevorderen, hopen wij, dat de samenwerking met U als nieuwe Voorzitter van ons College, in alle opzichten ook vruchtdragend moge zijn. Ik meen te mogen zeggen, dat U ten allen tijde, op onze volledige steun en op onze loyale medewerking .zult kunnen rekenen. De Raad, die zich zeker ook eigen verantwoordelijkheid bewust is, heeft steeds getoond, en dit geldt voor alle fracties hier ook bij verschil van mening, de leiding van zijn Voorzitter, gebaseerd op strikte onpar tijdigheid, te waarderen. Moge uw bestuursbeleid in deze, zich zowel in als buiten den Raad, geheel aansluiten aan de vele, goede bestuurstalenten van onze ge achte ambtsvoorganger- Moge Gods beste zegen op uw werk rusten en moge hij U de nodige kracht en gezondheid schenken, opdat onder uw lang en roemrijk be stuur, uit het Breda van nu opbloeie, een werkelijk grote en grootse stad. Hierna houdt de BURGEMEESTER -de volgende toespraak: Mijnheer de waarnemend Burgemeester, mijne Heren, Nu ik zoeven ben geïnstalleerd tot burgemeester van deze Gtad, is mijn eerste gevoel er een van dankbaarheid om de uitverkiezing, dat ik deze taak mag vervullen. Want ik beschouw dit als een uitverkiezing; niet zozeer als een onderscheiding voor mijn persoon als wel als een gunst, dat ik op een plaats wordt gesteld, waar ik zoveel kan doen voor het geluk der mensen. Mijn dank gaat uit naar Hare Koninklijke Hoog heid de Regentes, die mij benoemde en waardig achtte voor burge meester van de stad, welke zo nauw aan het Koninklijk Huis is ver bonden. Ook breng ik gaarne dank aan Hare adviseurs, die deze be noeming bevorderden, onder wie ik vooral Zijne Excellentie de M nis ter van Binnenlandse Zaken en niet in het minst de Heer Commissaris der Koningin van ons gewest wil noemen. Moge het mij gegeven zijn, het in mij gestelde vertrouwen niet te beschamen. Wanneer ik dit amb' aanvaard, neem ik bezit van een zetel, die door een rij van waardige mannen is ingenomen. Ik zeg van deze plaats dank aan mijn ambts voorganger, de Heer van Slobbe, voor de wijze, waarop hij in een zo uiterst moeilijke tijd voor deze gemeente grote dingen tot stand bracht; hierbij denk ik o.a. aan hare gebiedsuitbreiding en de problemen, die daarmede verband hielden. Door deze uitbreiding schiep hij de moge lijkheden tot een harmonische groei. Ik heb hem meermalen on'mcet in vergaderingen en steeds heeft mij getroffen de manier, waarop deze magistraat de zelfstandigheid der gemeenten verdedigde. Daaruit oprek een grote genegenheid voor zijn werk en speciaal voor de gemeente, die hij te besturen had. U, Mr. Struycken, dank ik voor de waarneming van het burgemeesterschap en voor de hoffelijke wijze, waarop Ge mij in de eerste bijeenkomst met het College van Burgemeester en Wet houders hebt bejegend en waarop Ge mij in deze Raad hebt ingeleid. Ik ontving van het Gemeentebestuur en van verschillende fracties van Uw Raad gelukwensen bij mijn benoeming en zij hebben mij uitermate verheugd. Deze vriendelijkheid houdt een belofte in voor goede pamen- werking, waarop ik zozeer prijs ntel. Gaarne zal Uw Raad vernemen, wie ik ben en naar welke beginselen ik mij bij het besturen laat leiden. Gij zult uit krantenberichten weten, dat ik stam uit een groot Brabants gezin, dat ik lange tijd werkzaam

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 817