1 DECEMBER 1947 819 bestuur. Want als wij bouwen, bouwen wij voor een verre toekomst. Wij zullen er samen naar moeten streven, dat wij bij deze uitbreiding aan de oude luister der stad nieuwe schoonheid toevoegen. Dat kan heden ten dage slechts wanneer de besten uit den lande de ontwerpers zijn. Want het is niet meer als in vervlogen tijden, toen de handwerks man zijn woning bouwde naast die van de koopman en de ontwerpen voor de bouw slechts vaag waren en de uitwerking aan de ambachts man en de traditie kon worden overgelaten. Thans is het ontwerp tot in onderdelen van één hand en de vaardigheid van die hand is beslis send voor de schoonheid. De marge van schoonheid is niet groot in deze tijd, nu wij de huizen bij honderdtallen tegelijk moeten bouwen en de nood tot steeds groter beperking dringt. Alleen de allerbeste ontwerpers en raadgevers zijn goed genoeg voor een stad als Breda. Ik behoef U wel niet te zeggen, dat ik de bestaansmogelijkheden zal be vorderen, waaronder de industrie de eerste plaats inneemt. De ver scheidene industrieën van Breda geven aan de stad haar jonge leven, zij zijn nodig om haar gelukkig geboorte-overschot op te vangen. De levendige industrie vormt het tegenwicht tegen het geschiedkundig ge- gevene. Aan haar is het te danken, da deze duizendjarige stad jong is! Geen verantwoordelijk bestuurder zou haar belangen mogen verwaar lozen. Dit is evenmin het geval met de belangen van Breda als stad der Koninklijke Militaire Academie en als garnizoensstad. Aan beide ont leent de gemeente een fleur en een eigen allure- Ik zal daarvoor doen wat ik kan, meer kan ik moeilijk beloven. Zulks is ook het geval wat betreft de belangen van landbouw en middenstand. Elke nering of be drijf verdient de steun der overheid, daar de kracht der stad ligt in de welvaart harer burgers. Dat de culturele belangen van de gemeente mij ter harte zullen gaan, zal U uit het voorgaande duidelijk zijn. Goed onderwijs in welke vorm ook zal altijd mijn belangstelling hebben. Ik zal het onderwijs verdedi gen en bevorderen in deze tijd nu het zoveel geweld lijdt. Ook de kunst zal ik beschermen, haar die de droom aan het leven schenkt. De men sen moeten werken, wonen en zich kunnen vermaken. Over de beide eerste sprak ik reeds. Ten aanzien van het vermaken zal ik luisteren naar wat er leeft onder de burgers. Voor het vermaken is o.a. nodig, dat wij de bossen, parken en plantsoenen, die Breda rijk is, bewaren en vooral zorgen voor goede sport. Ook hierin zit een opvoedkundig element. Is het misschien ook onze gemeenschappelijke taak, dat wij Breda maken tot de gastvrouw van het Zuiden? Zij bezit er de kwaliteiten en de ligging voor. Breda zal dan als een vogel de veren moeten glad strijken. Een gastvrij oord is een aangenaam oord en daarin doet men gaarne zaken. Mijnheer de Secretaris, mag ik van deze plaats een beroep doen op Uw ervaring, Uw werkkracht, Uw grote kennis? Laat onze samenwer king de meest hartelijke zijn. Wij slijten een groot deel van ons leven onder hetzelfde dak. Moge één streven ons bezielen. Ditzelfde zeg ik tot het gehele personeel van de hoogsten tot de laagsten. Laten wij allen vervuld zijn van een geest om de gemeenschap in alle oprechtheid te willen dienen. Ook doe ik nogmaals een beroep op aller medewerking zonder uit zondering. Welke ook de moeilijkheden zijn, die de tijden ons zullen brengen, ik heb de onwrikbare overtuiging, dat geen enkele arbeid ooit tevergeefs is. Een zaak wordt ons dierbaarder naarmate zij ons meer moeite kost. Zo zal deze stad mij zeer dierbaar worden. Dit is nodig voor het besturen, omdat wij alleen dat goed doen wat ons ter harte gaat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 819