17 DECEMBER 1947 831 dit op tactische wijze aan het publiek kenbaar te willen maken. Spreker weet dat de nood groot is. 3500 gezinnen wachten op een woning, en thans bouwen we nog niet ieder jaar wat voor dat jaar nodig is. Spreker belooft al zijn kracht in te zullen zetten om te komen tot een snelle woningbouw, al zal het aestetisch aanzien er niet onder mogen lijden. De heer DE RUITER merkt op dat de heer Jongbloed heeft gesprokep over de systematisering van de verdeling woonruimte. Reeds vroeger is meermalen gesproken over nauwkeurige inventarisatie van de nog be schikbare woonruimte en van de personen die nog woonruimte behoeven. Spr. zou gaarne willen weten hoe het daarmede staat- Verder wil hij nog opmerken dat er nog steeds grote panden zijn welke door elechts enkele personen worden bewoond. Als hierop wordt gewezen krijgt men als motief te horen dat onder de minst draagkrachtige de meeste woningnood is en dat deze mensen niet in staat zouden zijn de hoge huren voor die grote panden te betalen. Hiervoor moet dan maar een financiële regeling worden getroffen. De gemeenschap moet dan maar bijdragen. Vervolgens zou spreker willen opmerken dat het begrijpe lijk is dat de Burgemeester thans aanhoudend wordt lastig gevallen met woningnood-zaken. De mensen waren ontevreden over de gang van zaken en zoeken nu hun toevlucht tot de nieuwe burgemeester. Het publiek dient door de pers te worden voorgelicht over de werk wijze bij het Woningnoodbureau. Als de zaak daar goed wordt opgezet en de mensen weten hoe het gebeurt zullen ze gemakkelijker de moeilijk heden begrijpen. De VOORZITTER zegt dat de klachten over woningnoodzaken in iedere gemeente de zelfde zijn, hoe goed men de zaak ook opzet. Inven tarisering is nodig maar men moet niet denken dat men er dan is, vooral omdat men bij woningopname dikwijls wordt bedrogen. De steen der wijze in deze is nog niet gevonden. Doordat de mensen ver bitterd zijn, zijn ze niet meer objectief. Burgemeester en Wethouders willen vaste richtlijnen en een objectieve behandeling. Ze zullen de grote lijnen blijven volgen, maar woningnoodzaken moeten in Burgemeester en Wethouders noodzakelijkerwijs kamer stukken zijn, anders komt men er niet door heen. Spreker is blij de secretaris bereid te hebben ge vonden woningnoodzaken extra te bekijken alvorens ze in de vergade ring van Burgemeester en Wethouders komen. Spreker dringt er nog maals op aan de voorgestelde verordeningen vast te stellen en een vol gende maal de amendementen te behandelen. De heer JONGBLOED begrijpt dat niet met alle klachten rekening kan worden gehouden maar de Woonruimtewet heeft nu eenmaal de vroegere taak van burgemeester in handen van Burgemeester en Wet houders gelegd juist om de bevolking een zo goed mogelijke beoor deling te garanderen door hen zelf gekozen mensen oefenen nu in vloed uit. Daarom acht spreker het niet juist dat thans aan een ambte naar over te laten. De VOORZITTER zegt dat zulks ook niet de bedoeling is. Men ver zekert zich slechts van een zo goed mogelijke voorlichting om deze zaken zo snel mogelijk af te werken. De heer JONGBLOED kan zich voor het moment daarmede verenigen als Burgemeester en Wethouders zich daar maar niet achter ver schuilen; zij blijven verantwoordelijk.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 831