832
17 DECEMBER 1947
De VOORZITTER verzoekt thans de verordening te willen vaststel
len en de amendementen een volgende maal te willen behandelen.
Aldus wordt besloten.
20- Voorstel tot het verlenen van een crediet voor het doen vervaar
digen van oorkonden voor uit Indië terugkerende militairen. (Bijlagen
1947, no. 278.)
De heer VAN OIJEN zou gaarne de in Januari terugkerende mili
tairen ook willen bedenken en bovendien nog zij die reeds terugge
keerd zijn.
De heer DE RUITER maakt bezwaar tegen het gebruik van het woord
Indië. Hij noemt het een symptoom van conservatisme.
De heer VAN OIJEN heeft daartegen geen bezwaar.
Hierna wordt het voorstel aangenomen.
21- Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verkoop van het
perceel sectie 0, no. 1397 aan het R.K. Kerkbestuur van de H- Martinus
(Bijlagen 1947, no- 281.)
22. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot ruil van grond in
het Wederopbouwplan Mr. Dr. Frederiksstraat- (Bijlagen 1947, no. 273.)
Deze beide voorstellen worden zonder bespreking aangeno
men.
23. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aankoop van
grond aan de Tramsingel van de firma Zwijsen te Rotterdam- (Bijlagen
1947, no. 260.)
De heer VAN DEN BERG heeft geen bezwaar tegen de aankoop van
deze grond, maar wel tegen de bestemming die er aan zou worden
gegeven. De omliggende bewoners woonden tot nu toe al niet in een
fraaie omgeving, maar dit zou nu wel gaan verbeteren door verdwij
ning van de gierkelder uit het woonwagenkamp. Maar het schijnt
thans in de bedoeling te liggen dat er een beenderenopslagplaats komt
en -daar moet spreker bezwaar tegen maken.
Weth. STRUIJCKEN merkt op dat de bestemming van de gronden
nog nader in de Raad zal komen. Overigens gelooft spreker niet dat
er tegen een beenderenopslagplaats bezwaren behoeven te worden ge
maakt. Spreker heeft zich laten voorlichten dat door het stellen van
bepaalde voorwaarden niemand daarvan hinder behoeft te hebben. Het
is momenteel zelfs zo, dat er een beenderenopslagplaats is en niemand
merkt daar iets van.
De heer VAN DEN BERG merkt op dat er toch in elk geval wel be
zwaren zijn tegen opslag van oud roest en lompen.
De heer JONGBLOED zegt dat daarover thans niets wordt beslist.
Dat kan later bekeken worden bij de bestemming van de gronden.
Hierna word dit voorstel aangenomen.