37 DECEMBER 1947
833
s
24- Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verkoop van perceel
sectie C- 1049 aan de Min. Kanstraat, aan de heer Tigchelaar. (Bijlagen
1947, no. 260.)
De heer BRINKERHOF zegt ove»- dit voorstel verbaasd te hebben
gestaan. Het is in de bouwcommissie wel behandeld, maar toen bleek
niet dat v. d. Laag ook gegadigde was. Deze had het recht van optie,
maar heeft dit voorbij laten gaan. Spreker zou nu deze zaak wel eerst
opnieuw willen bekijken.
De heer DE RUITER merkt op dat er nu hij hoort dat de Bouwcom
missie bezwaren heeft over het voorstel, gestemd zal moeten worden.
De heer SCHIJEN merkt op dat waar de Bouwcommissie blijkbaar
niet voldoende is ingelicht stemming over dit voorstel niet mogelijk is.
Hij zou het voorstel teruggenomen willen zien en het eerst nog eens
door de Bouwcommissie willen laten bekijken.
Aldus wordt besloten.
25. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verlenging van
ontruimingstermijn van enige onbewoonbaar verklaarde woningen aan
de Valkenstraat. (Bijlagen 1947, no. 276.)
De heer BRINKERHOF zegt het volgende:
„Mijnheer de Voorzitter, de stukken die de Commissie ter advisering
zijn toegezonden hebben mij niet bereikt, dus kon ik hierop geen ad
vies uitbrengen wat niet wegneemt mijn vorig uitgebracht advies over
deze aangelegenheid.
Op 3 Augustus 1947 toen de Bouwcommissie het saneringsplan Val
kenstraat ter behandeling thuis werd gezonden was mijn advies:
Met het advies van de Directeur Openbare Werken accoord, doch
dan tevens de achterliggende terreinen aankopen door de Gemeente,
ik zou zelfs op spoed willen aandringen, dit laatste in verband met de
onbewoonbaar verklaarde woninen, die dan enige verbeteringen kunnen
ondergaan, door, zoals ik destijds voorstelde, de eigenaren van deze
woningen te dwingen verbeteringen aan te brengen. Waar mij toen
werd medegedeeld dat zulks niet kon, privaten achteruit brengen, om
reden de achter liggende terreinen van een andere eigenaar was.
Nu, dit is op 3 Augustus 1947, blijkt mij echter dat ik toen niet juist
ben voorgelicht, daar de pandjes van de heer den Engelsen wel eigen
terrein bevatten, althans percelen 2706, 2707 en 2721 deze laatste behoort
de Gemeente. Ik stel daarom nogmaals voor dat deze woningen be
woonbaar zullen worden gemaakt. Tot zover het advies dat ik op
3 Augustus j.l. uitbracht.
Op 4 Aug. 1947 kwam wederom een voorstel van Openbare Werken
om de woningen 39 en 41 aan de Valkenstraat te ontruimen en de
overige met een jaar te verlengen.
Mijn advies luidde toen:
Afgezien van mijn advies B bij het saneringsplan Valkenstraat zou
ik gaarne vernemen welke gebreken de onbewoonbaarheid van deze
woningen veroorzaken. Hoewel voorstander van opruiming van derge
lijke woningen, moet ik thans ernstige bezwaren maken tegen deze
ontruiming, gezien de nog steeds stijgende woning tekorten, daarbij het
standpunt innemende dat destijds bij de grote werkloosheid, toen alles
voor een appel en een ei gedaan kon worden, deze zelfde eigenaren