546 11 FEBRUARI 1947 26. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de begrooting der gemeente voor het dienstjaar 1947. Zonder eenige bedenking wordt dienovereenkomstig besloten. 27. Nader prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het ver zoek van de afdeeling Breda der Arbeidersjeugdcentrale om subsidie uit de gemeentekas (Bijlagen 1947, no. 36). De heer VAN OYEN zegt liet volgende: Mijnheer de Voorzitter, in verband met Uw nader prae-advies inzake het voorstel geen subsidie te verleenen aan de A J.C. totdat bekend zal zijn, hoe het Rijk zal subsidieeren, moge ik het volgende onder de aandacht brengen. Onze hervormde jeugdvereenigingen, gereformeerde, Luthersche, kortom alle kerkelijke jeugdvereenigingen zullen nimmer bij U aankloppen voor eenige subsidie. Deze vereenigingen worden ge dragen uit het beginsel van gebed, toewijding en offer. De kerken zor gen voor hun eigen jeugdwerk. Met de A.J.C. is dit eenigszins anders; zij ook leven uit het ideaal van toewijding en offer, doch vinden geen principieel bezwaar om bij de Staat of de Gemeente aan te kloppen. Wel nu, aanvankelijk was gevraagd de beschikbaarstelling van een lokaal. Dit was niet mogelijk. Thans komt deze vereeniging tot U om subsi die en wordt verwezen naar een eventueel Rijkssubsidie, doch met welke mate deze vereeniging dan gesteund zal worden, is niet met zekerheid te zeggen. Al met al mijns inziens een slag in de lucht. Waar in de begrooting, gevoegd bij het verzoek om subsidie, gesproken wordt van uitgaven voor cultureel werk, zou ik U, Mijnheer de Voor zitter, willen vragen, hoe groot is het ledental der vereeniging en waaruit bestaat dat cultureele werk. Waarop ik zou willen adviseeren: Stelt U alsnog een bedrag voor het verrichten van dit werk ter be schikking van de A.J.C. en het cultureele leven ook van deze jonge menschen zal er wel bij varen. De heer JONKER gaat in beginsel accoord met het prae-advies van Burgemeester en Wethouders, doch wil nog een enkele opmerking maken. Spr. ziet hierin een begin van subsidieering van alle mogelijke jeugdvereenigingen. Hij vreest, dat als men in dit geval besluit tot subsidieering, er een groote stroom van subsidie-aanvragen zal binnen komen, omdat alle jeugdvereenigingen lijden aan een leege kas. Al gaat Spr. ermede accoord af te wachten, wat het Rijk in deze zal doen, toch zou hij willen vragen: Wanneer is die beslissing te wachten? Als zij niet meer in 1947 valt, wil Spr. een beslissing nemen vóór het einde van dat jaar. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders aan het betrokken Departement zullen vragen, wanneer die beslissing tegemoet gezien kan worden. Voorts moeten Burgemeester en Wethouders van den Jeugdraad een overzicht hebben omtrent de organisaties, die jeugd- verzorging ten doel hebben. Zij kunnen de zaak dan pas beter bekijken en een beslissing nemen. De heer HEER is het eens met den heer Jonker, dat alle jeugdver eenigingen lijden aan een leege kas. Voorts wijst Spr. op een artikel, dat onlangs in „De Stem" heeft gestaan en waarin tot uiting kwam,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 546