504
17 JANUARI 1947
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit.
waarvan de tekst is opgenomen in artikel 8a van het Reglement van
orde voor de vergaderingen van den Gemeenteraad.
Vervolgens deelt Spr. mede, dat van den heer Brekelmans be
richt is ingekomen, dat hij verhinderd is deze vergadering bij te wonen
Daarop wijdt Spr. eenige woorden aan de nagedachtenis van den
heer Mabelis, die zoo. plotseling van ons is weggegaan. Dit beteekent
een groot verlies. De heer Mabelis was een uitstekend raadslid en
een uitstekend wethouder. Bovendien was hij een trouw kameraad
Spr. behoeft het karakter van den heer Mabelis niet te schilderen;
ieder kende zijn buitengewone betrouwbaarheid en eerlijkheid. Daar
bij was hij intelligent en bezat hij een goed inzicht in zaken. De
heer Mabelis was ook buitengewoon plichtsgetrouw,, Spr. noemt hier
van een voorbeeld. Toen de heer Mabelis indertijd tot raadslid was
benoemd heeft hij 14 dagen achtereen in de leeskamer doorgebracht
om alle raadsnotulen door te lezen, ten einde zich in te werken. De
heer Mabelis heeft het wethouderschap aanvaard om ons uit de im
passe te helpen. Hij heeft zijn taak met volle kracht aangegrepen.
Spr. is ervan overtuigd, dat de heer Mabelis steeds in onze gedach
ten zal blijven voortleven.
De heer SPRANGERS zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter:
Als oudste der tegenwoordige raadsleden is het mij eene ware be
hoefte des harten uiting eraan te geven dat het zoo plotseling ver
scheiden van den nestor van onzen Raad, ons allen diep heeft ont
roerd.
Persoonlijk heb ik nog slechts enkele maanden het voorrecht ge
had hem meer van nabij gade te slaan, maar in die korte spanne
tijds trad bij mij de beschaafde persoonlijkheid van den heer Mabelis,
door zijn aangename omgangsvormen en zijn groote beleefdheid
sterk naar voren. Steeds, ook dan wanneer het vuur der debatten
eenigszins oplaaide toonde hij dat het altijd mogelijk is zich van
parlementaire en streng vormelijke woorden te bedienen.
De heer Mabelis was bovendien een diepgeloovig mensch, iemand
diQ den reisbrief naar de overzijde van het graf altijd bij zich droeg
en wiens levensboek een volgeschreven creditzijde had.
Intusschen blijve zijn voorbeeld onder ons leven en wekke het
mannen als hij.
Ik dank U.
De VOORZITTER deelt mede, dat de oudste zoon van den over
ledene hem heeft verzocht de raadsleden, die aanwezig waren aan
het graf, te danken voor hun belangstelling. Spr. wil bij deze aan
dit verzoek voldoen.
De heer VAN O YEN dankt voor de vriendelijke woorden aan zijn
vriend Mabelis gewijd. Spr. citeert een gedicht van Guido Gezelle,
getiteld „Het leven is een kruisbanier". De levensbeschouwing, die,
in dit gedicht tot uiting komt, is de heer Mabelis tot richtsnoer
geweest gedurende zijn geheele leven. Hij ruste in vrede tot den dag
der opstanding.
De VOORZITTER houdt de volgende rede: