4 MAART 1947 565 eenig overleg met spreker te plegen. De heeren Sprangers en de Ruiter konden dus verheugd zijn; zij hadden tot op het oogenblik van de be- ëediging van den heer Van Kampen er een paranimf bij. Nu is de Prot. Christ. Partij weer een fractie!! Paranimfen, Mijnheer de Voorzitter, kunnen tot steun zijn, zij kun nen ook lastig zijn en critiek oefenen. In dit geval moet ik dan ook gerechtvaardigde critiek laten hooren. De houding van de K.V.P. de 3 paranimfen niet het standpunt in deze aangelegenheid te doen kennen acht ik op zijn minst gesproken ondemocratisch en zeker niet ruim gedacht. De heeren Sprangers, de Ruiter en ik zelf zitten hier niet zoo maar, doch als wettige vertegenwoordigers van een deel van de Bredasche bevolking en hadden gehoord of althans op de hoogte gebracht kunnen worden van de besluiten der meerderheid. Dit werd niet gedaan de minderheid werd genegeerd en dit is niet in het belang van de gemeente Breda, doch zeker niet gericht op een onderlinge samenwer king. De heer SPRANGERS kan zich volkomen vereenigen met de woorden van den heer Van Oyen. Spr. acht het ook niet „comme il faut", dat de minderheid genegeerd wordt. De heer MEIJS zegt tevreden te zijn met de verklaring van den heer Van Houten. Het verheugt hem, dat de heer Van Houten heeft ingezien, soms te ver te zijn gegaan. Spr. hoopt, dat, als de verkiezing gunstig voor den heer Van Houten uitvalt, in de toekomst het wantrouwen ongegrond zal blijken te zijn. Den heer Van Oyen antwoord Spr., dat het niet de bedoeling van de Katholieke Fractie is geweest om de Protestantsch-Christelijke groep onaangenaam te treffen; daar het ging tusschen de Partij van den Arbeid en de K.V.P. dachten Spr. en zijn fractiegenooten, dat het weinig zin zou hebben bij de besprekingen andere groepen uit te noodigen. Bovendien zijn die besprekingen in zeer vertrouwelijken trant gevoerd, zoodat men liever geen andere groepen daarin betrok. Ten slotte merkt Spr. nog op, dat een paranimf niets mag zeggen; Spr. wil den heer Van Oyen niet beschouwen als een paranimf. Wordt overgegaan tot stemming: Er worden uitgebracht 36 stemmen, waarvan 25 op den heer Van Houten, 5 op den heer Laban, 4 op den heer Heer en 1 op den heer Meijs, terwijl 1 stembiljet blanco is ingeleverd. Zoodat de heer H. J. van Houten is benoemd tot wethouder der gemeente. De VOORZITTER vraagt, of de heer Van Houten de benoeming aanneemt. De heer VAN HOUTEN antwoordt bevestigend. De VOORZITTER wenscht den heer Van Houten geluk met zijn benoeming en verklaart, dat het hem genoegen doet, dat hiermede het conflict tusschen de K.V.P. en de Partij van den Arbeid in het belang der gemeente is opgelost. Spr. hoopt, dat de heer Van Houten veel zal kunnen doen in het belang der Gemeente en dat de samenwerking met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 565