582
15 APRIL 1947
hiermede zou Spreker willen verzoeken, de mogelijkheid onder oogen
te zien, dat de ingezetenen zich tegen goedkoopen prijs op die notulen
kunnen abonneeren. Er kan misschien te dezen met den drukker wor
den overlegd.
Spreker acht het krantenverslag niet voldoende; er worden daarin
verschillende zaken niet vermeld, die wèl in de notulen zijn vastgelegd.
Hij vindt het een zaak van algemeen belang, dat de ingezetenen, die
zulks wenschen, zich op niet-kostbare wijze in het bezit van de raads-
notulen kunnen stellen.
De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders die zaak
eens zullen bezien. Spreker verwacht niet, dat het aantal abonné's op
de raadsnotulen groot zal zijn. Voorts vraagt Spreker, of iemand der
leden nog eenige bemerkingen in het midden heeft te brengen tegen de
notulen der vergadering van 4 Maart j.l.
Dit niet het geval zijnde, worden deze notulen onveranderd
goedgekeurd en vastgesteld.
2. Schrijven van de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, d.d.
11 Februari 1947, G. no. 680, houdende mededeeling, dat bij K.B. van
25 Januari 1947, no. 7, goedkeuring is verleend aan de verordening be
treffende de heffing van markt-, staan- en weeggeld voor de veemarkt
te Breda vastgesteld in de vergadering van 26 Augustus 1946.
3. Schrijven van de Gedeputeerde Staten voornoemd, d.d. 4 Februari
1947, G. no. 224, houdende mededeeling, dat bij K.B. van 7 Januari 1947,
no. 12, goedkeuring is verleend aan het Besluit van Burgemeester en
Wethouders van 22 Januari 1946 tot instelling van een wekelijksche
markt voor herkauwende dieren en varkens en een maandelijksche
markt voor éénhoevige dieren.
4. Schrijven van de Gedeputeerde Staten voornoemd, d.d. 25 Maart
1947, G. no. 733, berichtende de ontvangst van de eerste wijziging der
Algemeene Politieverordening 1945, vastgesteld in de raadsvergade
ring van 11 Februari j.l.
De VOORZITTER stelt voor, alle deze stukken voor kennisgeving aan
te nemen.
Daartoe wordt besloten.
5. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, houdende mede-
deelingen omtrent de verdeeling van de werkzaamheden onder de leden
van het College van Burgemeester en Wethouders. (Bijlagen 1947, no. 68
De heer JONKER wil hierbij de aandacht vragen voor het volgende.
De agenda voor deze vergadering omvat 54 punten; er zijn erbij die vlot
afgewerkt zullen worden, maar ook zijn er vele, die aanleiding zullen
geven tot discussies. Een zoo groot aantal agendapunten vordert van de
raadsleden individueel veel studie; het zal ertoe leiden, dat aan vele
punten niet voldoende aandacht wordt besteed, vooral als verschillende
stukken eerst enkele dagen vóór de vergadering door de raadsleden
worden ontvangen. Er is dan onvoldoende tijd van voorbereiding. Een
agenda moet niet overladen zijn. Spreker verzoekt daarom telkens te
vergaderen, wanneer dat noodig is.
J