15 APRIL 1947
587
Wethouder VAN HOUTEN zegt het volgende:
Omdat er punten op de agenda voorkomen, die nogal groote uitgaven
vorderen, acht ik het beter eerst deze begrootingswijzigingen te behan
delen.
Bij de vaststelling der begrooting 1947 werden de tekorten over de
jaren 1943 t/m 1945 becijferd op 2.034.600.—. Daarbij was geen rekening
gehouden met de rijksbijdragen over 1943 en 1944 wegens gemis van
schoolgelden, ten bedrage van 165.000.en met den achterstand in
de uitkeering der ondernemingsbelasting. Hierop is een voorschot ont
vangen van 700.000.waarvan ruim 141.000.komt ten bate van
den dienst 1946 en ruim 628.000.moet worden aangewend tot dek
king dér oude tekorten. Door deze beide uitkeeringen tot een gezamen
lijk bedrag van ruim 793.000.worden de oude tekorten terugge
bracht tot ruim 1.241.000.
De gemiddelde opbrengst der ondernemingsbelasting over de jaren
1942, 1943 en 1944 kan berekend worden op 700.000.per jaar, dus zou
over de jaren 1942 t/m 1946 in totaal ontvangen zijn 3.500.000.De
gemeente heeft met- inbegrip van de achterstandsuitkeering over de
jaren ontvangen 2.050.000.zoodat nog te ontvangen zou zijn
1.450.000.Hiermede zouden oude tekorten verdwenen zijn.
Er rest ons nog het tekort over 1946. Hieromtrent zijn nog geen vol
doende gegevens bekend. Vanmorgen bleek mij, dat ook deze zullen
meevallen.
Uit deze begrootingswijziging blijkt dus het volgende: Tot dekking
van het tekort op den gewonen dienst 1947 was bij de vaststelling een
bijdrage van den kapitaaldienst geraamd van 997.827.79. Hierbij was
inbegrepen voor dekking van de naar den kapitaaldienst over te bren
gen tekorten van vroegere dienstjaren (1943 t/m 1945) een bijdrage van
203.460.Het tekort over 1947 exclusief deze dekking van oude te
korten bedroeg 794.367.79. Door de hoogere raming met 300.000.
der ondernemingsbelasting is het tekort van den gewonen dienst der
begrooting 1947 teruggebracht tot 494.367.79. Hieruit blijkt, dat onze
gemeente niet meer als noodlijdend gekwalificeerd kan worden, daar wij
belangrijk beneden een tekort van 575.000.blijven.
Hoe verheugend dit ook moge zijn, het legt verplichtingen op. Burge
meester en Wethouders meenen, dat men thans moet aansturen op een
sluitende begrooting. Er moet alles op gezet worden, niet meer nood
lijdend te worden, teneinde volkomen autonomie te bereiken. Daarom
zal zuinigheid moeten worden betracht, doch niet zoodanig, dat nood
zakelijke dingen, als stadsverfraaiing, welke in étappes uitgevoerd zal
moeten worden, sociale en cultureele zorg, daardoor in het gedrang
zouden komen. Alle luxe-uitgaven dienen echter vermeden te worden.
De heer TEN HOLDER zou willen vragen, of het zuinig beheer, door
den Wethouder aangekondigd, hetwelk zeer zeker door den Raad zal
worden toegejuicht, niet het gevaar in zich sluit, dat verbetering van
den toestand van het gemeentepersoneel, met name de salarieering, in
het gedrang zal komen.
Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat die vraag thans moeilijk te be
antwoorden is. Burgemeester en Wethouders streven er sedert lang
naar, de positie van het gemeentepersoneel te verbeteren. Spreker kan
mededeelen, dat die aangelegenheid zijnerzijds al onder oogen is ge
zien. Mogelijk zal nog dit jaar een verbetering van de salarieering kun
nen worden toegepast.