Sl MAART 1948 101 niet op te gaan voor deze informatie. Het Valkenberg ligt op ieders mond en het aantal bewoners van onze stad, die mij dezer dagen de vraag stelde, „hoe is het met het Valkenberg, hoe zijn de meningen in de Raad? en op al die vragen moest ik het antwoord schuldig blijven. Ik kon zelfs .mijn eigen mening niet positief uitspreken, de uitspraak van een deel van de bevolking is, de K-M-A. gaat hier toch niet weg, de Raad ,mag zich door niemand laten intimideren, ook niet door de Staat, veel hoort men beweren, och kom de Academie gaat hier toch niet vandaan, allen die ik gesproken heb mijnheer de Voorzitter wilden het Valkenberg behouden. Nu is in de laatste vergadering door de heer Meys het voorstel ge lanceerd om te trachten van de Staat, als compensatie, een stuk grond bij de Lange Stallen te krijgen, om het verkeer in de binnenstad enigs zins te verbeteren, een kwestie die ook alweer jaren loopt en niet langer bestendigd kan blijven, hier moet binnen afzienbare tijd ver betering worden gebracht, hetzij op de een of andere wijze. Het offer dat van ons gevraagd wordt, mijnheer de Voorzitter is niet alleen een stuk grond van ons mooiste park, maar de geldelijke offers zijn nog niet te overzien, wel weten wij dat het nu reeds in de duizenden loopt, maar daar zijn wij niet mee klaar. Nu heeft de Raad dit wel in eigen hand, maar we weten hoe dat gaat, kom je over de hond, dan kom je over de staart- Ik ben geneigd te zeggen, laten wij ons historisch park, een park waarvan de heer Hallema ons in de Bredase Courant Dinsdag j-1. in het kort een beschrijving heeft gegeven, van de 'historie, be houden, en van de kosten die ons het behoud van de K.M.A- vordert, de .sanering van de omgeving langs de Stallen bekostigen, dit heeft ook bezwaren, doordat er een aantal woningen moeten worden afge broken en ook nog onteigend zal moeten worden, de kosten zullen niet veel hoger zijn dan dat ons nu het cadeau van het Valkenberg en de grond achter de kazerne zal bedragen, want we mogen, niet vergeten, dat wij er met de opgenoemde kosten niet zijn, daar komt nog bij, de doorbraak in de Kraanstraat, en dan de Cingelstraat, daarover is nog niet veel gezegd en is ook nog maar vaag weergegeven, maar dat zal ons ook nog een lieve duit kosten- Het recreatieterrein of plantsoen wat men ook wil maken aan de Gasthuisvelden vraagt ook een som geld, wat ik nu niet wil noemen als weggegooid- Het is er zelfs zeer nodig, maar al deze kosten, die in verband staan met het Valkenberg, kunnen wij even zo goed en zelfs veel beter besteden aan de Sanering van de omgeving achter de Lange Stallen. Tenslotte wil ik nog op merken, dat Ged. Staten het rooien van de bomen, waarvoor ingevolge art. 228 der gemeentewet goedkeuring nodig is, niet goed zullen kunnen keuren, hetgeen blijkt uit een aantekening in de gemeentewet, bij ge meld artikel- Dank U-" De heer LAUREIJ zegt het volgende: „Mijnheer de Voorzitter, Toen U enkele maanden geleden de Raad voor het eerst de plannen ontvouwde met betrekking tot de K.M.A. en het Valkenberg was het aanstondiS duidelijk dat de beslissing, speciaal ten aanzien van het Valkenberg een uiterst moeilijke voor de Raadsleden zou worden- Dit is alleszins begrijpelijk, omdat het hier immers betreft de aan tasting van een subliem plekje natuur, gelegen in het hartje van onze Stad, dat welhaast van historische waarde mag worden geacht- U zelf mijnheer de Voorzitter waart wel de eerste die besefte wat het opofferen van een deel van ons mooie Stadspark voor Breda en zijn inwoners betekende, getuige uwe verklaring dat U, indien tot het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 101