31 MAART 1948 107 bouw, dat volgens tekening de volle breedte beslaat van het gedeelte, dat wordt afgestaan. Gevolg vellen van bomen, wijziging terrein enz. Volgt aanleg van toegangswegen; aanleg van sportterreinen, bijge bouwen, zodat zal blijken, dat verschillende b'omen opgeruimd moeten worden, alsmede struikgewas. Wat zal er dus op de duur van het houtgewas overblijven. Ik vraag me af waar blijft het streven van de Commissie ter bescherming van Natuurschoon. Het kasteel, hetwelk de aandacht heeft van Monumentenzorg blijft als gebouw, vallende onder monumenten bestaan en zal de nodige herstellingen ondergaan, zodat het dus alleen gaat om het behoud van de opleiding van officieren- Nu eenmaal centralisatie in de lucht hangt, dus in de toekomst (moge lijk in afzienbare tijd) wijziging zal volgen, kan zulks gepaard gaan met overbrenging van de opleiding. Aan het kasteel kan dan een andere bestemming worden gegeven, maar het Valken is niet meer in zijn toestand (zoals wij die gaarne zien) terug te brengen. Wat de ruil van terreinen betreft had ik liever gezien, dat de ge meente in ruil ontving een terrein zonder beperkende bepalingen of belast met een erfdienstbaarheid." De heer VAN GILS brengt hartelijk dank aan de Voorzitter voor het gevolg geven aan zijn gedane toezegging de notulen van de vorige ver gadering zo snel mogelijk te zullen krijgen toegestuurd- Reeds na enkele dagen waren deze in zijn bezit. De betrokken ambtenaren bedankt hij hiervoor hartelijk- Hierna zegt spreker het volgende: „Met gemengde gevoelens, mijnheer de Voorzitter, heb ik kennis ge nomen van de z.g. „Valkenbergplannen." Ik wil me thans beperken tot het summier bespreken van deze plan nen, om reden zij het diepst ingrijpen en derhalve het cardinale punt van deze overeenkomst vormen- Gevoelens van spijt, omdat, mocht de Raad zo aanstonds dit voorstel aannemen en de Minister er mede accoord gaan, ons mooiste park, hoe men het ook bekijkt of bespreekt, in z'n aesthetische schoonheid en waarde, zo al niet geheel wordt geschonden, wel veel dan van z'n aan trekkelijkheid zal verliezen. Het is een typisch verschijnsel van iedere Bredanaar, dat hij, ogen schijnlijk onverschillig, met vuur en overtuiging opkomt tegen alles, wanneer het er om gaat afbreuk te willen doen aan iets wat specifiek Breda's is- En zo is het ook gesteld met het Valkenberg, in de volks mond „ons Valken". En juist in dit „ons" zit de climax. En dat „ons" gaat ophouden. Zulks wordt ook door hen, die het Valkenberg slecht kennen of er nimmer in vertoeven aangevoeld als een haast niet te herstellen verlies- Breda werd wakker geschud. Men ging zich reali seren- „Ons Valken" mocht niet, zij het dan ook gedeeltelijk, verdwij nen. Of het nu echter geheel z'n waarde als recreatie-oord, als wandel park heeft verloren, meen ik te moeten betwijfelen. Hierin vind ik steun in het feit, dat, behoudens enkele uitingen in de pers en welke ook een grond van waarheid bevatten, de Raad van de zijde van de inwoners geen enkel protest heeft bereikt. Ik wil, mijnheer de Voorzitter, wat de nadelen betreft, niet in her haling treden, ze zijn in de Raad reeds uitvoerig besproken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 107