114 31 MAART 1948 alsnog te willen overwegen elders met speelterrein genoegen te nemen waarvoor dan door de gemeente een terrein van 10 ha. zal worden beschikbaar gesteld, welk terrein in de plaats zal komen van het in het eerste voorstel opgenomen terrein groot 1,8 ha., het welk in het Valkenberg is gelegen- Spreker is van mening, dat het de Minister zal zijn vergaan zoals het gemeentebestuur en de Raad.* Hoe dieper men over de zaak nadenkt, des te meer komen de moeilijkheden naar voren en ziet men, nu de zaak meer gerijpt is, toch nog wel andere mogelijkheden. Spreker, die vooral in de laatste moeilijke weken de Minister heeft leren kennen als een sociaal voelend en humaan man, is er van overtuigd, dat de moge lijkheid aanwezig is, dat deze tenslotte van de Bredase maagd deze bruidschat niet zal vragen- Hierna geeft de VOORZITTER de gelegenheid aan de Raad in tweede instantie het woord te voeren. De heer VAN DEN BERG wil nog een enkele opmerking maken, dat noch op de tekening, noch op het terrein zelf precies is te zien de juiste plaats en afmetingen van het sportterrein en die van het gebouw- Spreker beziet het zo, dat alles na verloop van tijd een ruïne zal worden juist als het kasteel zelf. Spreker zal tegen dit voorstel stemmen. De heer BREKELMANS blijft bij zijn standpunt dat men verder van het Kasteel af zal komen dan men ooit is geweest. Ook op die maquet te is geen enkele plaats te vinden, van waar men uitzicht heeft op het eigenlijke kasteel. We geven een stuk natuurcultuur prijs en wat krijgen we er voor in de plaats? Niets, dan mogelijk enkele economische voor delen- Wat er gezegd is over de morele zijde van het vraagstuk kan spreker niet beamen. Iedere oud-Bredanaar, die de cadetten heeft ge kend, weet, hoe het ermede gesteld was. Men had er hier zelfs speciale personen voor- Spreker vindt deze aangelegenheid van groter betekenis dan de kwestie van gemengd zwemmen- Spreker vindt het nieuwe voorstel om aan de Minister de uiteindelijke keuze te laten een zeer gevaarlijk experiment- Spreker vraagt zich ten slotte af wat er, gezien van vandalisme vroeger in het Kasteel, van het stuk park terecht zal komen. De heer DE RUITER vindt het laatste voorstel wel een oplossing. Het is toch immers zo, dat men aanvankelijk de nadruk gelegd heeft op een sportterrein. Dit is later op de achtergrond geraakt. Grote sport gebeurtenissen zouden dan kunnen plaatsvinden op het grote terrein van 10 ha- en op een terrein van de K.M.A. kan tussen de lessen door wel een balletje worden geslagen of getrapt. Het gebouw zou dan ook kunnen worden geplaatst op het terrein van de K.M.A. De Valkenberg kwestie zou daarmede komen te vervallen. Spreker zou echter nog gaarne vernemen of zulks bij de toezegging van de 10 ha- als voor waarde wordt opgenomen. De heer VAN ARENDONK zegt met dit laatste voorstel accoord te kunnen gaan mits aan art. 4 de woorden zullen worden toegevoegd: „maar zal ten alle tijde voor het publiek toegankelijk blijven". De heer KAMPHUIJS zegt niet in de eerste instantie het woord te hebben gevraagd omdat er niets is gebeurd of gezegd wat zijn stand-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 114