ONTWERP 20 APRIL 1948
125
We moeten inderdaad voorzichtig zijn, met het verlenen van subsi
dies, maar spreker verzoekt in dit geval een uitzondering te maken,
omdat het algemeen wenselijk wordt geacht, dat het Brabants Orkest
wordt opgericht. Het lijkt spreker gevaarlijk om op de eerste subsidie
aanvrage al te gaan beknibbelen. Mogelijk dat in de toekomst het sub
sidiebedrag minder zal kunnen zijn, maar op het ogenblik is het geld
hard nodig- Spreker stelt derhalve voor, een subsidie te verlenen van
0-10 per inwoner zonder de door Burgemeester en Wethouders voor
gestelde aftrek-
De heer JONGBLOED is van mening dat de gemeente dit extra sub
sidiebedrag van 3500.wel te boven zal komen, maar is tevens van
mening, dat we voorzichtig moeten zijn met het verlenen van subsidies.
Waar ook de gemeente Tilburg het bedrag wat aan het Tilburgs Orkest
wordt gegeven van het subsidiebedrag aftrekt, wil spreker zich houden
aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders namelijk 0.10 per
inwoner per jaar onder aftrek van het bedrag dat thans reeds aan
muziefcsubsidies wordt gegeven. Hij zal dan ook voor het voorstel van
Burgemeester en Wethouders stemmen-
Wethouder STRUYCKEN deelt mede, dat hoe hoger de subsidies
zullen zijn hoe eerder het orkest zal kunnen worden opgericht. Het
Brabants Orkest heeft een groot bedrag nodig voor de aanwerving
van musici-
De heer JONGBLOED is door de woorden van wethouder Struycken
nog niet geheel overtuigd. Spreker is van mening, dat de beschikbaar
gestelde gelden dienen voor dekking van de eerste onkosten.
De heer BREKELMANS brengt naar voren, dat in de stukken die
ter inzage zijn gezonden een passage staat die niet geheel klopt, met
hetgeen door wethouder Struycken naar voren is gebracht. In deze
stukken staat vermeld, dat de subsidie van 0-10 per inwoner moet
worden gezien, als een subsidie, die ten goede zal komen aan de Stich
ting „Vrienden van het Brabants Orkest". Wat deze Stichting niet
nodig heeft geeft zij aan andere verenigingen. Spreker gelooft dus niet,
dat de Stichting 8500.— nodig heeft en deelt mede, dat hij derhave
voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders zal stemmen.
Wethouder STRUYCKEN merkt op, dat er misverstanden dreigen te
rijzen. De opvatting van Gedeputeerde Staten was, dat de Stichting
„Vrienden van het Brabants Orkest" niet alle gelden voor het Brabants
Orkest zou besteden, maar ook zou adviseren over de vaststelling van
subsidiés aan andere verenigingen- Het is echter thans de bedoeling,
dat zo spoedig mogelijk wordt overgegaan tot oprichting van het Bra
bants Orkest- De beschikbare gelden moeten worden aangewend voor
het inrichten van een muziekbibliotheek, voor het kopen van instru
menten en voor het engageren van eerste klasse musici, die de kern
zullen vormen van het Brabants Orkest- Al het geld wat beschikbaar
is wordt daarvoor benut. Hoe meer subsidie er dus komt hoe meer
musici kunnen worden aangenomen en daarvan is afhankelijk het tem
po van de totstandkoming van het orkest. In het systeem van de heer
Jongbloed blijft -dus het orkest tenminste met een musicus achter bij
dat van de heer Meijs.
De VOORZITTER is van mening, dat de discussies over het voorstel