130 ONTWERP 20 APRIL 1948 servicedienst en gemeentelijke hypotheekbank ter bevordering van woningbouw der particulieren. (Bijlagen 1948, no. 91.) De heer JONGBLOED deelt mede, dat hij het onderwerpelijke stuk niet in alle onderdelen kan beoordelen, doch hij neemt aan, dat het op deskundige wijze is samengesteld. Spreker juicht dit voorstel toe en is van mening, dat het mogelijk een gunstige uitwerking zal hebben op het bouwvolume- Spreker heeft als voorzitter van de raadsfractie van de Partij van de Arbeid een schrijven ontvangen van de vakgroep on roerende goederen. Dit schrijven kan echter wel voor kennisgeving worden aangenomen, omdat het zeker niet de bedoeling van de ge meente is om te gaan concurreren met hypotheekbanken- Het gaat hier slechts om de nuchtere vraag of de gemeente hier een steentje kan bij dragen om in de woningnood te voorzien- Spreker heeft zich echter wel afgevraagd of de gang van zaken met betrekking tot de aanvragen niet te omslachtig is, daar de Raad zich telkens in iedere aanvrage zal moeten verdiepen. Het is echter mogelijk, dat dit niet anders zal kun nen en spreker zal dan ook zijn stem aan dit voorstel geven. De heer DE RUITER deelt mede, dat financiering van de woning bouw door de overheid niet mogelijk is. Nu gaat de gemeente het ech ter doen- Spreker is van mening, dat dit in principe geen verschil maakt en vraagt hoe een en ander te verklaren is. De VOORZITTER zegt dat als iemand een huis nodig heeft hij naar de gemeente komt, maar niemand denkt er tegenwoordig aan zichzelf te helpen; men vindt het te moeilijk- De financieringsregeling 1947, is zo slecht nog niet, maar het is de onbekendheid van het publiek met de voorschriften- Het is echter jammer, dat er zo weinig animo bij de burgers is, om zelf te bouwen. Wanneer de gemeente echter met pre mies zou werken, zou er wel meer animo. zijn. De gemeente is nu over gegaan tot instelling van een servicedienst om de mensen te helpen. De particulieren zullen echter hun nog beschikbare bouwterreinen moeten verkopen om hun medeburgers in staat te stellen te bouwen- Dit is thans een Christelijke plicht. Men moet zijn medeburgers helpen- Spre ker memoreert vervolgens het lofwaardig initiatief van enkele fabri kanten om 100-000.beschikbaar te stellen voor woningbouw voor hun personeel en zegt dat een woord van dank hier zeer zeker op zijn plaats is. Het is toe te juichen, dat er industriëlen zijn, die zelf de hand aan de ploeg slaan. Het is geen gesloten groep en andere industriëlen zullen zich hierbij kunnen aansluiten- Resumerende doet spreker een beroep op particulieren om hun bouwterreinen te verkopen en eens te komen praten op het servicebureau en op de industriëlen om zo veel mogelijk voor hun personeel te bouwen- De heer VAN KAMPEN vraagt zich af of er genoeg arbeidskrachten en materialen zijn om momenteel te kunnen bouwen. De VOORZITTER antwoordt hierop, dat het met de bouwmaterialen niet goed staat, maar als we allemaal zeggen, dat er geen materialen zijn, dan komen we er zeker niet. Ook met de arbeidskrachten staat het niet goed. De meeste jongens worden bankwerker of vliegtuigbouwer, maar niemand wordt metselaar of timmerman, hoewel deze vakken toch zeker de eerste 15 jaar goede bestaansmogelijkheden bieden. De heer JONGBLOED vraagt hoe het staat met woningen met grote oppervlakte,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 130