ONTWERP 20 APRIL 1948
141
2. de algemene uitkering uit het gemeentefonds, welk fonds haar
middelen verkrijgt volgens een voor 3 jaren vastgesteld percen
tage in de opbrengst der Rijksbelastingen- Iedere schommeling
van deze opbrengst zal dus tot uitdrukking komen in de algemene
uitkering, zodat deze meer of minder dan 100°/o kan bedragen.
Al is de financiële positie der gemeente nog niet zoals die moet zijn,
we moeten toch een zodanige financiële politiek voeren, dat de ge
meente haar herkregen zelfstandigheid kan handhaven. Wij hebben
thans een sluitende begroting en moeten alle krachten inspannen om
ook in de jaren 1949 en 1950 de begroting sluitend te krijgen, in het
vertrouwen, dat we in 1950 een opleving hebben en er dan geen sprake
meer is van noodlijdendheid.
De VOORZITTER merkt op, dat we bij de inzending der 31e begro
tingswijziging er Gedeputeerde Staten op moeten wijzen, dat de positie
niet zo gunstig is als lijkt, maar dat daarbij verwezen moet worden
naar de 32e wijziging-
Wethouder VAN HOUTEN zegt dat het de bedoeling is deze beide
wijzigingen met elkaar in verband te brengen.
De heer VAN GILS deelt mede dat een groot aantal vragen welke
hij had willen stellen reeds zijn beantwoord- Hij vraagt echter enige
opheldering over de oude uitkeringen genoemd onder 1, 2 en 3 in het
voorstel. In de gemeentebegroting kon hij deze verlaagde ramingen
niet terugvinden, terwijl de uitkering per inwoner, volgens de memorie
van toelichting 2-80 bedroeg, terwijl er nu sprake is van 4.11.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat deze ramingen bij vorige
wijzigingen reeds waren herzien, zodat met de gewijzigde ramingen
moet worden rekening gehouden.
In verband met de hogere inkomsten van het gemeentefonds kon vol
gens aanschrijving van de Minister rekening worden gehouden met een
hogere uitkering per inwoner n-1. 4-11 in plaats van 2.80.
De heer VAN GILS vindt de nieuwe algemene uitkering van 13.26
een succes voor Breda. Onder 3 bij de belasting uitkering treft hij
echter een bedrag van 11.— en van 14-50 per inwoner aan en
vraagt vanwaar dit verschil.
Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat dit een gevolg is van de classi
ficatie, waarin de gemeente in verband met het aantal inwoners is
gerangschikt-
De heer JONGBLOED deelt mede, dat het overzicht van wethouder
van Houten aanleiding zou kunnen geven tot algemene beschouwingen,
die echter meer thuishoren bij de behandeling van de begroting-
Spreker betuigt zijn erkentelijkheid aan wethouder van Houten, die
zich in korte tijd heeft ingewerkt in de financiële positie van de ge
meente en brengt tevens dank aan het College van Burgemeester en
Wethouders-
Ook de regering heeft kans gezien een regeling te treffen voor de
gemeente, zodat zij zelfstandig hun beleid kunnen voeren. Een oplos
sing, die in deze tijd dubbele waardering verdiend. Met de crediet-
waardigheid van de overheidsinstellingen zal het volgens spreker wel
los lopen.