14
14 JANUARI 1948
De heer VAN HOUTEN zegt dat deze cijfers nog niet konden
worden medegedeeld maar dat het hier gaat om een betere clas
sificatie van de gemeente.
Hierna wordt dit voorstel aangenomen.
14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om de adressen
van „Bedrijfshoreca" e.a. betreffende de verhoging van vermake
lijkheidsbelasting om prae-advies in hun handen te stellen (bijla
gen 1948 no. 1).
Dit voorstel wordt zonder bespreking aangenomen.
15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling
van een besluit tot goedkeuring van het uitgewerkte plan tot ont
eigening van gronden ter verwezenlijking van het uitbreidings
plan Liniestraat e.o. (bijlagen 1948, no. 12').
De heer VAN DE NOORT vraagt of er wel voldoende overleg
is gepleegd met de betrokkenen.
De heer DE RUITER merkt op dat in het uitbreidingsplan nog
geen plaats bestemd is voor het bouwen van een badhuis, wat
in die omgeving zeer noodzakelijk is.
De heer VAN GILS zegt dat verschillende tuinders hier goede
grond verliezen. Spreker wijst in dat verband op de dicht daarbij
gelegen Vughtpolder waar veel grasland is wat mogelijk ge
scheurd kan worden om het geschikt te maken voor tuingronden.
De heer DIRVEN wil nog eens de zeer bijzondere aandacht van
de Raad vragen voor dit punt. Het gaat hier om het verlies van
zeer goede tuingronden. Vooral ten gevolge van de annexatie van
1942 is Breda in het bezit gekomen van zeer goede tuingronden
van de v.m. gemeenten Ginneken en Princenhage en een gedeelte
van Teteringen. Hij vestigt er de aandacht op dat de tuinbouw
producten van Breda en omgeving een vermaardheid genieten en
dat men hier kan concurreren met de beste tuinbouwgebieden bo
ven de Moerdijk. Zijn we deze vermaardheid niet aan het vernie
tigen. We zijn begonnen met de Emer, daarna de Heuvel en thans
de Liniestraat. Spreker vraagt of het met Breda zo ver zal moe
ten komen zoals met de gemeente Eindhoven en Tilburg, die hier
hun groenten komen halen. Nu wil men deze mensen wel verwijzen
naar de Vughtpolder, maar men vergeet dat deze gronden totaal
ongeschikt zijn voor tuingrond. Spreker verheugt er zich over dat
er op deze agenda ook een voorstel voorkomt tot bodemkartering.
Spreker hoopt dat daardoor bereikt zal worden dat onze beste
tuinbouwgronden worden gespaard.
De VOORZITTER verzoekt weth. van Haperen hierover zijn
mening te willen Zeggen.
Weth. VAN HAPEREN zegt dat het hem aangenaam aandoet
dat er voor de tuinbouwgrond zoveel belangstelling wordt getoond.
Het is iets waar spreker zelf dag en nacht aan denkt. Hij is blij
hierover een woordje te kunnen zeggen. Vooral omdat men over
de onteigening van de gronden soms zo geheel verkeerd denkbeeld
heeft, wat ook in de pers wel eens tot uiting komt. Men doet soms