16 14 JANUARI 1948 Weth. VAN HAPEREN merkt op dat het de bedoeling' is in het karteringplan ook de gemeente Teteringen te betrekken. Vanzelf sprekend heeft ook de gemeente Breda geen enkele bevoegdheid in de Vughtpolder. Wel heeft spreker nog onlangs een onderhoud gehad met iemand die wel genegen zou zijn om daar grond te verkopen. Spreker ziet ook in de tuinbouw een groot stadsbelang en verwijst hierbij naar de fabrieken die tuinbouwproducten ver werken, de veiling en de wekelijkse groentenmarkten. Spreker zal alle mogelijke moeite doen om beide partijen te gerieven. Het is spreker ook bekend dat in sommige plaatsen zeer slechte ver goedingen worden gegeven. Hier zal het niet het geval zijn. De VOORZITTER zegt dat men zich gelukkig mag prijzen in Weth. van Haperen iemand te hebben die deskundig is op tuin bouwgebied en er ook hart voor heeft. Spreker hoopt dat de bo- demkartering uitkomst zal brengen, maar men mag niet ver geten dat met meerdere factoren rekening moet worden gehouden. Tenslotte merkt spreker nog op dat de kwestie van het badhuis aldaar zeer zeker zal worden bekeken als men met bouwplannen komt. Hierna wordt het voorstel aangenomen. 16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaar stellen van crediet voor het aanleggen van een dijklichaam voor een aftakking in Noordelijke richting van de spoorlijn in de Speel huislaan. (bijlagen 1948, no. 6). Dit voorstel wordt zonder bespreking aangenomen. 17. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuur van de zweminrichting ,,Het Ei" en grond voor tennisbanen, (bijlagen 1948, no. 11). De heer JONGBLOED merkt op dat de heer Laurey die de ver gadering heeft moeten verlaten hem heeft gevraagd de bezwaren die hij had tegen het voorstel te willen voorlezen. Spreker doet dat bij deze: Tegen dit prae-advies heb ik enige overwegende bezwaren, waarbij het mij in de eerste plaats heeft bevreemd dat zonder enige nadere toelichting voorgesteld wordt de zweminrichting wederom te verhuren tegen dezelfde huurprijs van f 1800. Ik vraag me af of het niet gewenst is eerst eens een onderzoek in te stellen naar de exploitatie-uitkomsten van de laatste 8 jaren, om aan de hand daarvan te kunnen bepalen of dezelfde huurprijs van f 1800 nog wel billijk en redelijk is te achten. Mijn tweede bezwaar is tegen het voorstel om thans in het huurcontract te bepalen dat de huurder de beschikking krijgt over een strook grond ter grootte van 1296 m2 voor de aanleg van 2 tennisbanen. Ik wil aannemen, dat de huurder onmiddellijk tot aanleg van die banen overgaat, doch dan vraag ik me tegelijkertijd af op welke voorwaarden en aan wie hij straks die banen gaat verhuren. Immers het is niet onwaarschijnlijk dat hij die banen zou verhu ren op zodanige voorwaarden, dat minder draagkrachtige of bur-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 16