182
14 JULI 1948
een bijdrage gekant zou zijn. Niet dus Mijnheer de Voorzitter, om
het bedrag der gevraagde bijdrage, allerminst omdat ik de retraite
afkeur, doch uit zuiver principiële overwegingen, zoëven door
mij uiteengezet, zal ik mijn stem aan dit voorstel niet kunnen
geven.
De heer VAN EGERAAT zegt dat hij op zichzelf genomen geen
tegenstander is van dergelijke voorsteilen, maar het gaat hier om
een openbare school, welke toch de taak heeft o.m. om op te lei
den tot maatschappelijk en algemeen christelijke deugden. Hier
gaat het om iets specifieks Katholieks. Dit ligt niet op het ter
rein van de gemeente, doet men het wel, dan dient men het ook
voor andere schakeringen van die school te doen; men zal het
dan ook moeten doen voor de Protestantse jeugd in hun richting
en b.v. ook voor de Socialistische jeugd, zij het dan op een enigs
zins andere wijze, b.v. door subsidie aan de A.J.C. voor meer cul
turele doeleinden. Wil men zulks niet doen dan zal men het aan
de Kerken over moeten laten.
De heer MEYS merkt op, dat ook hij zich even heeft moeten
bedenken alvorens zijn standpunt te bepalen; maar spreker vindt
het voorstel alleszins acceptabel. Het scheppen van een president
moet men niet te zwaar nemen, het zou iets anders zijn als dit
oorzaak zou moeten worden van het uitgeven van grote bedragen.
Op de eerste plaats geldt het hier een gemeente-school, op de
tweede plaats is een retraite zeer nuttig, wat ook verschillende
heren hebben toegegeven. Op de derde plaats is het toch zo, dat
op deze school toch ook Godsdienstonderwijs wordt gegeven, waar
niemand bezwaar tegen heeft. Spreker zal dan ook zijn stem aan
dit voorstel geven.
Wethouder ROMSOM gelooft te mogen constateren, dat er aan
gaande dit voorstel verschillende misvattingen zijn. Uit de woor
den van de heer Laban meent spreker te moeten opmaken, dat
deze in de veronderstelling is, dat het Godsdienstonderwijs op deze
school niet op het leerplan s"taat. De heer Laurey schijnt van me
ning te zijn, dat het hier gaat om een retraite, welke in een re
traitehuis wordt gegeven. De heer van Egeraat meent, dat de
consequentie van dit geval zo ver zou gaan, dat ook aan niet
zuiver godsdienstonderwijs subsidie zou moeten worden gegeven,
wat toch onjuist is. De heren schijnen te vergeten, dat indertijd,
door de Raad zelf, het godsdienstonderwijs, op de rooster is ge
plaatst, wat door Den Haag is goedgekeurd. Deze retraite vormt
een integrerend deel van het godsdienstonderwijs.
Reeds vóór de officiële plaatsing op de rooster heeft de Com
missie voor het Nijverheidsonderwijs met de Wethouder aan het
hoofd deze retraites moreel gesteund en toegejuicht en was het
voor de school zelf in het oog van de bevolking van Breda en
omgeving iets wat de eervolle naam van de school ten zeerste ten
goede kwam.
De algemene deelname wijst op de sympathie voor de retraites
van alle ouders. Drie en negentig procent van geheel de school
neemt er aan deel. Bovendien werd in de herfst van het vorig jaar
in Utrecht een groot congres gehouden waarin de culturele vor
ming op de scholen van het N.O. als hoofdpunt werd besproken.
Terwijl van zeer verschillende zijden naar voren gebracht werd